RBP 2019/5
Wraking. Wat zijn de grenzen aan de behandeling van wrakingsverzoeken?
HR 25-09-2018, ECLI:NL:HR:2018:1770
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 september 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, A.J.A. van Dorst, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
17/04189
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- JCDI
JCDI:ADS645746:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1770, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑09‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:783, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑07‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:512, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑03‑2018
- Wetingang
Art. 512-518 Sv; art. 14, 36-41 Rv; art. 8:15-8:20 Awb; art. 6 EVRM; art. 14 IVBPR
Essentie
Wraking. Inhoudelijk oordeel. Opvolgende verzoeken. Wat zijn de grenzen aan de behandeling van wrakingsverzoeken?
Samenvatting
Inzet van deze cassaties in het belang der wet is de reikwijdte van de strafvorderlijke wrakingsregeling. Gelet op vergelijkbare wettelijke regelingen, zijn deze uitspraken ook relevant voor het civiele- en bestuursrecht. In de eerste zaak (2018:1413) ging het om een hoger beroep tegen een rechtbankvonnis. In appel werd tijdens twee zittingen de onafhankelijkheid van de rechtbank in eerste aanleg ter discussie gesteld en werd verzocht de zaak terug te verwijzen naar de rechtbank voor een nieuwe behandeling. Het hof wees dit beroep in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.