Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2003/109/EG betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen
Artikel 16 Gezinsleden
Geldend
Geldend vanaf 23-01-2004
- Bronpublicatie:
25-11-2003, PbEU 2004, L 16 (uitgifte: 23-01-2004, regelingnummer: 2003/109/EG)
- Inwerkingtreding
23-01-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2003, PbEU 2004, L 16 (uitgifte: 23-01-2004, regelingnummer: 2003/109/EG)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
1.
Wanneer de langdurig ingezetene zijn verblijfsrecht uitoefent in een tweede lidstaat en het gezin reeds was gevormd in de eerste lidstaat, krijgen de leden van zijn gezin die voldoen aan de voorwaarden van lid 1 van artikel 4 van Richtlijn 2003/86/EG toestemming om de langdurig ingezetene te vergezellen of zich bij hem te voegen.
2.
Wanneer de langdurig ingezetene zijn verblijfsrecht uitoefent in een tweede lidstaat en het gezin reeds was gevormd in de eerste lidstaat, kunnen andere leden van zijn gezin dan bedoeld in lid 1 van artikel 4 van Richtlijn 2003/86/EG toestemming krijgen om de langdurig ingezetene te vergezellen of zich bij hem te voegen.
3.
Voor de indiening van de aanvraag voor een verblijfsvergunning geldt artikel 15, lid 1.
4.
De tweede lidstaat kan een gezinslid van een langdurig ingezetene vragen om samen met de aanvraag de volgende documenten over te leggen:
- a)
zijn EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen of een andere verblijfsvergunning en een geldig reisdocument of gewaarmerkte afschriften ervan;
- b)
het bewijs dat hij als gezinslid van een langdurig ingezetene in de eerste lidstaat heeft verbleven;
- c)
een bewijs dat de langdurig ingezetene financieel voor hem instaat of dat hijzelf beschikt over vaste en regelmatige inkomsten die voldoende zijn om zichzelf te onderhouden zonder een beroep te hoeven doen op het stelsel van sociale bijstand van de betrokken lidstaat, alsmede dat hij beschikt over een — eventueel via de langdurig ingezetene lopende — ziektekostenverzekering die alle risico's in de tweede lidstaat dekt. De lidstaten beoordelen deze inkomsten afgaande op de aard en de regelmaat ervan, waarbij zij rekening mogen houden met het niveau van het minimumloon en het minimumpensioen.
5.
Wanneer het gezin nog niet was gevormd in de eerste lidstaat, is Richtlijn 2003/86/EG van toepassing.