BNB 2019/26
Kosten ter zake van vervreemding van een deelneming; verband tussen kosten en vervreemding
HR 07-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2264, m.nt. P.G.H. Albert
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 december 2018
- Magistraten
Mrs. Koopman, Punt, Van Loon, Van Kalmthout, Faase
- Zaaknummer
17/01211
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
P.G.H. Albert
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS172451:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Deelnemingsvrijstelling
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2264, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1135, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 17‑10‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑10‑2017
- Wetingang
Art. 13 lid 1 Wet VPB 1969
Essentie
Kosten ter zake van vervreemding van een deelneming; verband tussen kosten en vervreemding
Samenvatting
Belanghebbende, X BV, heeft besloten haar 46%-deelneming in Holding BV te verkopen. Nadat andere transacties waren beproefd is op 6 april 2009 een koopovereenkomst getekend waarin is vastgelegd dat FF BV de aandelen in Holding zou overnemen. De levering van de aandelen vond plaats op 29 mei 2009. Holding heeft in 2006, 2007 en 2008 kosten gemaakt in verband met de mogelijke verkoop van haar aandelen. Zij heeft die kosten doorberekend aan haar aandeelhouders, onder wie belanghebbende.
Belanghebbende heeft naar rato van haar belang ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.