RvdW 2020/807
Overheidsaansprakelijkheid. Mensenrechten. Verplichting Staat tot repatriëring uitgereisde IS-vrouwen en hun kinderen? ‘Rechtsmacht’ in zin art. 1 EVRM, art. 2 IVBPR en art. 2 IVRK buiten grondgebied Staat. Zorgvuldigheidsnorm, art. 6:162 BW; belangenafweging; beleidsruimte Staat; terughoudende toetsing rechter; stelplicht.
HR 26-06-2020, ECLI:NL:HR:2020:1148
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 juni 2020
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/05666
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
Bestuursrecht algemeen / Voorbereiding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1148, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑06‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:412, Conclusie, Hoge Raad, 24‑04‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑12‑2019
- Wetingang
Essentie
Overheidsaansprakelijkheid. Mensenrechten. Verplichting Staat tot repatriëring uitgereisde IS-vrouwen en hun kinderen? ‘Rechtsmacht’ in zin art. 1 EVRM, art. 2 IVBPR en art. 2 IVRK buiten grondgebied Staat. Zorgvuldigheidsnorm, art. 6:162 BW; belangenafweging; beleidsruimte Staat; terughoudende toetsing rechter; stelplicht.
Samenvatting
Als een staat partij is bij het EVRM, het IVBPR of het IVRK, is hij verplicht om de in het desbetreffende verdrag opgenomen mensenrechten te waarborgen. Alleen in uitzonderlijke omstandigheden heeft een staat rechtsmacht buiten zijn eigen grondgebied, hetgeen moet worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.