RvdW 2017/321
Falende bewijsklacht medeplegen poging afpersing.
HR 28-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:334
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 februari 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
15/05678
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:334, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑02‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:99, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑01‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑06‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑06‑2016
- Wetingang
Art. 47, 317 Sr
Essentie
Falende bewijsklacht medeplegen poging afpersing.
Het oordeel dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging tot afpersing is, gelet op hetgeen het hof heeft vastgesteld en de bedreigende aard van het bewezenverklaarde feit, niet onbegrijpelijk.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 10 september 2015, nummer 22/002294-14, in de strafzaak tegen: J. Adv.: mr. E.M. Witjens, te ’s-Gravenhage.
Voorgaande uitspraak
Cassatiemiddel:
Middel zie 3.1: (red.).
Conclusie
Conclusie A-G mr. A.J.M. Machielse:
1.
Het Gerechtshof Den Haag heeft verdachte op 10 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.