FED 2013/21
Bij de beoordeling van de vraag of in geval van verleende rechtsbijstand door een advocaat die in familierelatie tot de belanghebbende staat, als door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand kan worden beschouwd, moet worden vooropgesteld dat de zojuist bedoelde familierelatie niet belet dat de advocaat als derde wordt aangemerkt. Die familierelatie behoeft ook niet aan het beroepsmatige karakter van verleende rechtsbijstand in de weg te staan, met dien verstande dat als de rechtsbijstand wordt verleend door een persoon die behoort tot het huishouden van de belanghebbende in beginsel moet worden aangenomen dat deze niet op zakelijke basis is verleend en daarom niet kan gelden als beroepsmatig verleend
HR 19-10-2012, ECLI:NL:HR:2012:BY0531, m.nt. P. van der Wal
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
19 oktober 2012
- Magistraten
Schaap, Feteris, Koopman, Groeneveld, De Groot
- Zaaknummer
11/04773
- Noot
P. van der Wal
- LJN
BY0531
- JCDI
JCDI:ADS273579:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Proceskostenvergoeding
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑10‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BY0531, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑10‑2012
- Wetingang
Art. 8:75 Awb
Essentie
Bij de beoordeling van de vraag of in geval van verleende rechtsbijstand door een advocaat die in familierelatie tot de belanghebbende staat, als door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand kan worden beschouwd, moet worden vooropgesteld dat de zojuist bedoelde familierelatie niet belet dat de advocaat als derde wordt aangemerkt. Die familierelatie behoeft ook niet aan het beroepsmatige karakter van verleende rechtsbijstand in de weg te staan, met dien verstande dat als de rechtsbijstand wordt verleend door een persoon die behoort tot het huishouden van de belanghebbende in beginsel moet worden aangenomen dat deze niet op zakelijke basis is verleend ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.