Prg. 2022/379
Bij het beoordelen van de ‘bekendheidsuitzondering’ is louter van belang of de wederpartij bekend is of geacht kan worden bekend te zijn met de algemene voorwaarden, dus ook als de directeur deze slechts kende vanuit een gevolgde cursus.
HR 11-11-2022, ECLI:NL:HR:2022:1599
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 november 2022
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, G.C. Makkink, K. Teuben
- Zaaknummer
21/01286
- Conclusie
P-G mr. M.H. Wissink
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS679125:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1599, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑11‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:388, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 22‑04‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑04‑2020
- Wetingang
Art. 6:231, 6:233, 6:234 BW
Essentie
Verbintenissenrecht. Is ‘bekendheidsuitzondering’ ook van toepassing, indien bekendheid met algemene voorwaarden niet door toedoen gebruiker is ontstaan, maar bijvoorbeeld door een cursus?
Ja. Criterium is louter of wederpartij bekend is of geacht kan worden bekend te zijn met algemene voorwaarden.
Samenvatting
In een handelskwestie gaat het onder meer om de vraag of een arbitragebeding in de ‘Conditiën van de Nederlandse Handel in Granen en Diervoedergrondstoffen’ (CNGD) als bekend moeten worden verondersteld bij de wederpartij. Het hof heeft vastgesteld dat voor of bij het sluiten van de overeenkomsten de CNGD door gebruiker niet aan de wederpartij ter hand zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.