NJ 2015/259
Diefstal van zeecontainers. Het oordeel dat verdachte, die door middel van het gebruik van een valse kopie van een ‘toestemming tot wegvoering’ zeecontainers uit de macht van de rechthebbende heeft gehaald, zich aldus een zodanige feitelijke heerschappij over die goederen heeft verschaft dat sprake is van ‘wegneming’ cfm. art. 310 Sr geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Dat de verdachte mogelijkerwijs ook ter zake van oplichting had kunnen worden vervolgd, maakt dit niet anders (vgl. HR NJ 2009/281).
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 mei 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, V. van den Brink
- Zaaknummer
14/04508
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS140423:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1251, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑05‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:604, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑04‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑01‑2015
- Wetingang
Art. 310 Sr
Essentie
Diefstal van zeecontainers. Het oordeel dat verdachte, die door middel van het gebruik van een valse kopie van een ‘toestemming tot wegvoering’ zeecontainers uit de macht van de rechthebbende heeft gehaald, zich aldus een zodanige feitelijke heerschappij over die goederen heeft verschaft dat sprake is van ‘wegneming’ cfm. art. 310 Sr geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Dat de verdachte mogelijkerwijs ook ter zake van oplichting had kunnen worden vervolgd, maakt dit niet anders (vgl. HR NJ 2009/281).
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof ...