RVR 2011/58
Huur woonruimte. Voortzetting huur. Gemeenschappelijke huishouding. Moet een vordering op grond van art. 7:268 lid 2 worden afgewezen indien de duurzame gemeenschappelijke huishouding met de huurder voorafgaand aan het overlijden is geëindigd, bijvoorbeeld omdat de huurder voor langere duur moest worden opgenomen in een verpleeghuis of andersoortige inrichting?
HR 18-03-2011, ECLI:NL:HR:2011:BP1079 (Huijnen & Kerste/Volksbelang)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
18 maart 2011
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
09/04111
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
BP1079
- Roepnaam
Huijnen & Kerste/Volksbelang
- JCDI
JCDI:ADS74167:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Huurrecht / Huur van woonruimte
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BP1079, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑03‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BP1079, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑01‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑09‑2009
- Wetingang
BW art. 7:268 lid 2, 267
Essentie
Huur woonruimte. Voortzetting huur. Gemeenschappelijke huishouding.
Moet een vordering op grond van art. 7:268 lid 2 worden afgewezen indien de duurzame gemeenschappelijke huishouding met de huurder voorafgaand aan het overlijden is geëindigd, bijvoorbeeld omdat de huurder voor langere duur moest worden opgenomen in een verpleeghuis of andersoortige inrichting?
Samenvatting
Volksbelang heeft sinds januari 1980 een woning aan de moeder van eiser tot cassatie (hierna: de zoon) verhuurd. De zoon heeft met uitzondering van twee perioden vanaf zijn geboorte in 1968 vrijwel onafgebroken bij zijn moeder gewoond. Zijn partner heeft vanaf 23 februari 2000 haar hoofdverblijf in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.