RVR 2011/58:Huur woonruimte. Voortzetting huur. Gemeenschappelijke huishouding. Moet een vordering op grond van art. 7:268 lid 2 worden afgewezen indien de duurzame gemeenschappelijke huishouding met de huurder voorafgaand aan het overlijden is geëindigd, bijvoorbeeld omdat de huurder voor langere duur moest worden opgenomen in een verpleeghuis of andersoortige inrichting?