Einde inhoudsopgave
Kaderbesluit 2002/584/JBZ betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten
Artikel 25 Doortocht
Geldend
Geldend vanaf 16-01-2024
- Bronpublicatie:
13-12-2023, PbEU L 2023, 2023/2843 (uitgifte: 27-12-2023, regelingnummer: 2023/2843)
- Inwerkingtreding
16-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2023, PbEU L 2023, 2023/2843 (uitgifte: 27-12-2023, regelingnummer: 2023/2843)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
ledere lidstaat staat, tenzij hij gebruikmaakt van de mogelijkheid tot weigering wanneer om de doortocht van een onderdaan of een ingezetene met het oog op de uitvoering van een straf wordt verzocht, de doortocht over zijn grondgebied toe van een gezochte persoon die wordt overgeleverd, mits aan deze lidstaat informatie is verstrekt over:
- a)
de identiteit en de nationaliteit van de persoon tegen wie het Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd,
- b)
het bestaan van een Europees aanhoudingsbevel,
- c)
de aard en de wettelijke omschrijving van het strafbaar feit,
- d)
de omstandigheden waaronder het strafbaar feit is gepleegd, met inbegrip van tijd en plaats.
Wanneer de persoon tegen wie een Europees aanhoudingsbevel ter fine van een strafvervolging is uitgevaardigd, een onderdaan of een ingezetene van de lidstaat van doortocht is, kan de doortocht afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde dat de persoon, na gehoord te zijn, wordt teruggezonden naar de lidstaat van doortocht om daar de straf of veiligheidsmaatregel te ondergaan die hem eventueel wordt opgelegd in de uitvaardigende lidstaat.
2.
ledere lidstaat wijst een autoriteit aan die verantwoordelijk is voor de ontvangst van verzoeken tot doortocht, van de nodige stukken en van alle andere ambtelijke briefwisseling in verband met die verzoeken. De lidstaten delen de naam van die autoriteit mee aan het secretariaat-generaal van de Raad.
3.
Het verzoek om doortocht en de informatie als bedoeld in lid 1 worden toegezonden aan de op grond van lid 2 aangewezen autoriteit. De lidstaat van doortocht geeft kennis van zijn beslissing over het verzoek om doortocht.
4.
Dit kaderbesluit is niet van toepassing wanneer het vervoer door de lucht plaatsvindt en er geen tussenlanding is voorzien. In geval van een onvoorziene tussenlanding verstrekt de verzoekende lidstaat evenwel aan de overeenkomstig lid 2 aangewezen autoriteit de in lid 1 bedoelde gegevens.
5.
Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de doortocht van een persoon die door een derde land aan een lidstaat wordt uitgeleverd. Met name moet de term ‘Europees aanhoudingsbevel’ worden vervangen door de term ‘uitleveringsverzoek’.