Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/691 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor aquacultuurinrichtingen en vervoerders van waterdieren
Artikel 2 Definities
Geldend
Geldend vanaf 23-06-2020
- Bronpublicatie:
30-01-2020, PbEU 2020, L 174 (uitgifte: 03-06-2020, regelingnummer: 2020/691)
- Inwerkingtreding
23-06-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-01-2020, PbEU 2020, L 174 (uitgifte: 03-06-2020, regelingnummer: 2020/691)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Veehouderij
Dierenrecht / Dierenwelzijn
Voor de toepassing van onderhavige verordening gelden de definities van artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882.
Voorts wordt verstaan onder:
- 1.
‘extensieve vijver’: een traditionele natuurlijke of kunstmatige vijver of lagune waar — uitzonderlijke omstandigheden daargelaten — de voedselbron voor de in deze vijver of lagune gehouden dieren natuurlijk is en waar geen maatregelen worden genomen om de productie tot boven de natuurlijke omgevingscapaciteit te verhogen;
- 2.
‘zuiveringscentrum’: inrichting met waterbekkens die van schoon zeewater worden voorzien en waarin weekdieren worden gehouden gedurende de tijd die nodig is om de verontreiniging te verminderen, zodat zij geschikt worden voor menselijke consumptie;
- 3.
‘verzendingscentrum’: op het land gevestigde of drijvende inrichting die is bedoeld voor het ontvangen, verwateren, wassen, reinigen, sorteren, onmiddellijk verpakken en verpakken van weekdieren die bestemd zijn voor menselijke consumptie;
- 4.
‘heruitzettingsgebied’: een gebied in zoet water, in zee, in een estuarium of een lagune dat duidelijk met boeien, palen of andere verankerde materialen is afgebakend en dat uitsluitend bestemd is voor de natuurlijke zuivering van weekdieren;
- 5.
‘afgezonderd’ of ‘geïsoleerd’ (met betrekking tot aquacultuurdieren in een aquacultuurinrichting): noch direct — omdat zij samen worden gehouden — noch indirect — via de watervoorziening — in contact komend met andere soorten waterdieren;
- 6.
‘gesloten installatie’: een aquacultuurinrichting waarvan het afvalwater wordt onderworpen aan een behandeling waarmee verwekkers van in de lijst opgenomen ziekten of nieuwe ziekten geïnactiveerd kunnen worden voordat dat afvalwater in open wateren wordt geloosd;
- 7.
‘open installatie’: een aquacultuurinrichting waarvan het afvalwater rechtstreeks in open wateren wordt geloosd zonder te worden behandeld om verwekkers van in de lijst opgenomen ziekten of nieuwe ziekten te inactiveren;
- 8.
‘epidemiologisch gebied’: een afgebakend geografisch gebied waarbinnen de waterdieren dezelfde gezondheidsstatus hebben en hetzelfde risico lopen op een in de lijst opgenomen ziekte of een nieuwe ziekte;
- 9.
‘biobeveiligingsplan’: een gedocumenteerd plan waarin — rekening houdend met de specifieke kenmerken van de inrichting — wordt aangegeven via welke routes ziekteverwekkers een aquacultuurinrichting kunnen binnenkomen, erin kunnen worden verspreid en daarvandaan kunnen worden overgebracht en waarin maatregelen worden vastgesteld om de geconstateerde bioveiligheidsrisico's te beperken;
- 10.
‘gemeenschappelijke biobeveiligingsmaatregelen’: de maatregelen die zijn opgenomen in een biobeveiligingsplan dat is ontworpen voor en wordt uitgevoerd door de afzonderlijke aquacultuurinrichtingen die deel uitmaken van een door de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 177 van Verordening (EU) 2016/429 erkende groep aquacultuurinrichtingen;
- 11.
‘uniek registratienummer’: het nummer dat wordt toegekend aan een geregistreerde aquacultuurinrichting of groep aquacultuurinrichtingen als bedoeld in artikel 173 van Verordening (EU) 2016/429;
- 12.
‘uniek erkenningsnummer’: het nummer dat door de bevoegde autoriteit wordt toegekend aan een door die autoriteit overeenkomstig artikel 173 van Verordening (EU) 2016/429 erkende aquacultuurinrichting of groep aquacultuurinrichtingen;
- 13.
‘IMO-scheepsregistratienummer’: het unieke nummer dat door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) aan zeeschepen wordt toegekend;
- 14.
‘hygiënesluis’: biobeveiligingsmaatregelen zoals voetbaden, handen wassen, het zich omkleden e.d. die bedoeld zijn om de verspreiding van ziekten naar, binnen of vanuit een aquacultuurinrichting te bemoeilijken;
- 15.
‘productie-eenheden’: troggen, vijvers, kweekbassins, tanks of bekkens, kooien, hokken of soortgelijke structuren die groepen aquacultuurdieren bevatten in een aquacultuurinrichting;
- 16.
‘verhoogde sterfte’: een onverklaarde sterfte boven het niveau dat bij de heersende omstandigheden voor de desbetreffende aquacultuurinrichting of groep aquacultuurinrichtingen normaal wordt geacht;
- 17.
‘bewakingsprogramma’: een vrijwillig programma van test- en bestrijdingsmaatregelen voor een ziekte van categorie C in een aquacultuurinrichting die niet deelneemt aan een uitroeiingsprogramma om de ziektevrije status te verkrijgen, maar waarbij de tests erop wijzen dat de aquacultuurinrichting niet met die ziekte van categorie C is geïnfecteerd.