NJ 1929, p. 535
Termijn van hooger beroep. Art. 339 Rv.
HR 01-11-1928, ECLI:NL:HR:1928:185, m.nt. Prof. E.M. Meijers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 november 1928
- Magistraten
Mrs. Fentener van Vlissingen, Schepel, v. Gelein Vitringa, Kirberger, Polak.
- Zaaknummer
[01111928/NJ_1929,_p._535]
- Conclusie
Mr. Besier
- Noot
Prof. E.M. Meijers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS151479:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1928:185, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑11‑1928
- Wetingang
(Rv art. 339.)
Essentie
Termijn van hooger beroep. Art. 339 Rv.
Samenvatting
Met het verstrijken van drie maanden sedert den dag der uitspraak is de termijn voor het instellen van hooger beroep beëindigd. Het op 16 Sept. van het op 15 Juni tevoren uitgesproken vonnis ingesteld hooger beroep is dus niet-ontv. (= H. R. 19 Dec. 1919, N. J. 1920, 82.)
Partij(en)
H. F. C. Richten, koopman, wonende te 's-Gravenhage, eischer tot cassatie van een arrest door het Gerechtshof te 's-Gravenhage op 14 Maart 1927 tusschen partijen gewezen, advocaat Mr. J. M. J. F. Andreoli,
tegen:
de N. V. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.