NJ 1920, p. 82
Termijn van hooger beroep.
HR 19-12-1919, ECLI:NL:HR:1919:112
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 december 1919
- Magistraten
Voorzitter: Mr. S. Gratama. Raden: Mrs. J. J. A. Bosch, H. M. A. Savelberg. Jhr. Rh. Feith en Dr. L. B. Visser
- Zaaknummer
[191919/NJ_1920,_p._82]
- Conclusie
Mr. Besier
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS99376:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1919:112, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑12‑1919
- Wetingang
(Rv art. 339.)
Essentie
Termijn van hooger beroep.
Samenvatting
Art. 339 Rv. is aldus te verstaan, dat het beroep moet worden ingesteld, binnen drie maanden na den dag waarop het vonnis is uitgesproken. (Niet-ontvankelijkverklaring van het hooger beroep van een vonnis van 9 October 1918, ingesteld op 10 Januari 1919, Red.)
Partij(en)
H. Tame, koopman, wonende te Merkenbach in Lotharingen, eischer tot cassatie van een arrest door het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage den 23 Mei 1919 tusschen partijen gewezen, advocaat Mr. J. M. J. F. Andreolie, gepleit door Mr. A. C. G. van Proosdy,
tegen:
D. Abas, koopman, wonende te Rotterdam, verweerder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.