Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2010/43/EU tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft organisatorische eisen, belangenconflicten, bedrijfsvoering, risicobeheer en inhoud van de overeenkomst tussen een bewaarder en een beheermaatschappij
Artikel 42 Benadering op basis van de aangegane verplichtingen
Geldend
Geldend vanaf 30-07-2010
- Bronpublicatie:
01-07-2010, PbEU 2010, L 176 (uitgifte: 10-07-2010, regelingnummer: 2010/43/EU)
- Inwerkingtreding
30-07-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-07-2010, PbEU 2010, L 176 (uitgifte: 10-07-2010, regelingnummer: 2010/43/EU)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
1.
Indien voor de berekening van het totale risico van de benadering op basis van de aangegane verplichtingen wordt gebruikgemaakt, verplichten de lidstaten beheermaatschappijen deze benadering toe te passen op alle posities in financiële derivaten, met inbegrip van de in artikel 51, lid 3, vierde alinea, van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde besloten derivaten, ongeacht of deze worden gebruikt als onderdeel van het algemene beleggingsbeleid van de icbe, ter vermindering van het risico, dan wel met het oog op een goed portefeuillebeheer, als bedoeld in artikel 51, lid 2, van genoemde richtlijn.
2.
Indien voor de berekening van het totale risico van de benadering op basis van de aangegane verplichtingen wordt gebruikgemaakt, verplichten de lidstaten beheermaatschappijen elke financiële derivatenpositie om te zetten in de marktwaarde van een gelijkwaardige positie in het onderliggende activum van dat derivaat (standaardbenadering op basis van de aangegane verplichtingen).
De lidstaten kunnen beheermaatschappijen toestaan om andere berekeningsmethoden toe te passen die gelijkwaardig zijn aan de standaardbenadering op basis van de aangegane verplichtingen.
3.
De lidstaten kunnen een beheermaatschappij toestaan verrekening- en risicodekkingssregelingen in aanmerking te nemen wanneer zij het totale risico berekent, indien deze regelingen voor de hand liggende en wezenlijke risico's niet negeren en in een duidelijke vermindering van het totale risico resulteren.
4.
Indien het gebruik van financiële derivaten niet in een incrementeel risico voor de icbe resulteert, hoeft het onderliggende risico bij de berekening van de verplichtingen niet in aanmerking te worden genomen.
5.
Indien van de benadering op basis van de aangegane verplichtingen wordt gebruikgemaakt, hoeven tijdelijke leningsovereenkomsten die overeenkomstig artikel 83 van Richtlijn 2009/65/EG in naam van de icbe zijn aangegaan, niet in aanmerking te worden genomen bij de berekening van het totale risico.