Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/8.5
8.5 Het verband tussen de intensiteit van samenwerking, de organisatievorm en de rechtsvorm
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS369414:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Europees belastingrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
R. Gulati and H. Singh, The Architecture of Cooperation: Managing Coordination Costs and Appropriation Concerns in Strategic Alliances, Administrative Science Quarterly, Vol. 43, nr. 4, 1998, blz. 785.
Coördinatiekosten zijn te beschouwen als een verschijningsvorm van transactiekosten. Zie ook: R. Gulati and H. Singh, The Architecture of Cooperation: Managing Coordination Costs and Appropriation Concerns in Strategic Alliances, Administrative Science Quarterly, Vol. 43, nr. 4, 1998, blz. 784-785.
De vrees voor opportunistisch gedrag neemt af, naarmate tussen partijen meer vertrouwen bestaat. Zie bijvoorbeeld de “positive theory of agency” die onderdeel uitmaakt van de agency theorie. S. Douma en H. Schreuder, Economic approaches to organizations, Prentice Hall, Upper Saddle River (N.Y.), 2008, blz. 131-160
R. Gulati and H. Singh, The Architecture of Cooperation: Managing Coordination Costs and Appropriation Concerns in Strategic Alliances, Administrative Science Quarterly, Vol. 43, nr. 4, 1998, blz. 784.
Bij de keuze voor een rechtsvorm kunnen naast coördinatie- en controleaspecten ook andere factoren een rol spelen. Zo zijn overwegingen ten aanzien van de aansprakelijkheid alsmede fiscale overwegingen niet zelden doorslaggevende factoren bij de rechtsvormkeuze. Deze aspecten bieden echter geen bruikbare ingang voor een systematische analyse van samenwerkingsvormen die zich in de maatschappij voordoen.
Het is zelfs denkbaar dat de contractuele relatie tussen de samenwerkende partijen naar de achtergrond wordt gedrongen en de samenwerking in een rechtspersoon “geïnstitutionaliseerd” wordt. Aangezien dit onderzoek zich concentreert op de contractuele vormen van samenwerking, laat ik geïnstitutionaliseerde samenwerkingsvormen waarbij de contractuele samenwerking tussen partijen niet op de voorgrond staat (zoals het geval is bij kapitaalsvennootschappen) buiten beschouwing. Zie hierover nader: M.J.G.C. Raaijmakers, Rechtspersonen tussen contract en instituut (oratie), Kluwer, Deventer, 1987.
Wanneer tussen ondernemers complexe ruilrelaties bestaan, is een intensieve coördinatie van de activiteiten nodig. Hoe complex de ruilrelaties zijn, en daarmee wat de omvang van de coördinatiekosten is, wordt bepaald door de mate waarin partijen afhankelijk van elkaar zijn (“interdependency”). De interdependency (“taakafhankelijkheid”) van organisaties wordt bepaald door onder andere de (verdeling van de) hoeveelheid taken alsmede de aard van de taken die worden verricht.1 Wanneer een grote mate van interdependency bestaat, is intensievere coördinatie van de onderlinge activiteiten nodig dan wanneer een geringe mate van interdependency bestaat. Hierdoor komt het dat hoe groter de interdependency is, hoe hoger de coördinatiekosten zijn.2
Om enerzijds coördinatiekosten te beperken, maar anderzijds te voorkomen dat één van de samenwerkende partijen (al dan niet door opportunistisch gedrag) onevenredige voordelen haalt uit de samenwerking, zullen de partijen – voor zover zij elkaar niet (kunnen) vertrouwen3 – controle op elkaar willen uitoefenen (“hierarchical control”). Het is voorstelbaar dat indien partijen kennis met elkaar delen, zij een grotere mate van controle zullen wensen, dan wanneer zij slechts afzetgebieden verdelen. Verondersteld mag worden dat wanneer een grote mate van coördinatie en hierarchical control noodzakelijk worden geacht, de partijen eerder voor een organisatievorm kiezen die voorziet in de totstandkoming van een nieuwe entiteit, dan bij een geringere mate van coördinatie en hierarchical control. In gevallen waarin minder coördinatie en hierarchical control noodzakelijk worden geacht, ligt een organisatievorm waarbij geen entiteit tot stand komt eerder voor de hand.4
De onderlinge (mate van) interdependency van partijen en de daarbij behorende (mate van) afstemming van het gedrag van partijen op elkaar vinden zo hun weerslag in een organisatiestructuur. De keuze voor een organisatievorm wordt enerzijds bepaald door de omvang van (de te verwachten) coördinatiekosten en anderzijds door de omvang van de (te verwachten) controle die nodig wordt geacht. Dit speelt vervolgens ook een rol bij de keuze voor een rechtsvorm. Het recht biedt ondernemers die een samenwerkingsverband willen initiëren een keuze uit diverse rechtsvormen. Iedere rechtsvorm brengt een specifieke mate van coördinatie en controle met zich mee. Partijen zullen in beginsel die rechtsvorm kiezen, die het beste bij de door hen gewenste verhouding tussen coördinatie en controle past.5 Het ene uiterste is een contractuele relatie waarbij partijen nagenoeg volledig als derden met elkaar blijven handelen, het andere is een contractuele relatie waarbij een nieuwe entiteit tot stand wordt gebracht.6 Aan de hand van de mate waarin partijen van elkaar taakafhankelijk zijn en gedrag op elkaar afstemmen, kan een model van samenwerkingsvormen worden ontwikkeld. Aan dit model kunnen vervolgens de voor samenwerkingsverbanden gebruikte rechtsvormen worden gekoppeld.