HR, 26-06-2001, nr. 03254/00
ECLI:NL:HR:2001:ZD2873
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26-06-2001
- Zaaknummer
03254/00
- Conclusie
Mr Wortel
- LJN
ZD2873
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2001:ZD2873, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑06‑2001
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2001:ZD2873
ECLI:NL:HR:2001:ZD2873, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑06‑2001; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2001:ZD2873
- Wetingang
art. 339 Wetboek van Strafvordering
Conclusie 26‑06‑2001
Mr Wortel
Partij(en)
Nr. 03254/00
Mr Wortel
Zitting: 15 mei 2001
Conclusie inzake:
[verdachte]
Edelhoogachtbaar College,
- 1.
Verzoeker is door het Gerechtshof te Amsterdam wegens 'medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid onder A van de Opiumwet gegeven verbod' veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren en 6 maanden.
2.
Namens verzoeker heeft mr. R. Zilver, advocaat te Wijk bij Duurstede, één middel van cassatie voorgesteld.
3.
Daarin wordt er over geklaagd dat de bewezenverklaring ten onrechte is bereikt, althans niet naar de eis der wet met redenen is omkleed.
4.
De bewezenverklaring omvat dat verzoeker op 14 juni 1999, te Schiphol, tezamen en in vereniging met anderen 'ongeveer 8897 gram' van een cocaïne bevattend materiaal binnen Nederlands grondgebied heeft gebracht, als bedoeld in art. 1 lid 4 Ow, doordat hij meermalen met mededaders heeft getelefoneerd, met één der mededaders naar de luchthaven Schiphol is gegaan, en in een vrachtloods op die luchthaven met de mededaders contact heeft gehad met betrekking tot die cocaïne.
5.
In de toelichting op het middel wordt er op gewezen dat uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat de cocaïne de landsgrenzen heeft overschreden. Uit de bewijsmiddelen volgt slechts dat die cocaïne behoorde tot de lading van een vliegtuig met het vluchtnummer KL 744, op 14 juni 1999 op de luchthaven geland.
6.
Daarin ligt, aldus de steller van het middel, niet besloten dat dit vliegtuig en zijn lading de landsgrenzen hebben overschreden, aangezien het evengoed een binnenlandse vlucht kan hebben betroffen. De bewijsmiddelen sluiten aldus niet de mogelijkheid uit dat de lading van het vliegtuig uitsluitend binnen Nederland is vervoerd.
7.
Inderdaad blijkt uit het proces-verbaal van opsporingsambtenaren, voor zover als bewijsmiddel 1 weergegeven, dat zij na het lossen van de lading van het vliegtuig met vluchtnummer KL744 een kartonnen doos aantroffen, waarin zich na opening een rugzak bleek te bevinden, gevuld met een aantal pakketten met daarin vermoedelijk cocaïne, maar niet waar dat vliegtuig vandaan kwam. Ook de andere bewijsmiddelen bevatten geen aanwijzing over de herkomst van het vliegtuig waarmee de doos is aangevoerd.
8.
Als feiten of omstandigheden van algemene bekendheid vallen aan te merken de gegevens die elk gemiddeld ontwikkeld mens zonder nader onderzoek moet worden geacht te kennen of die hij zonder noemenswaardige moeite uit algemeen toegankelijke bronnen kan achterhalen (G.J.M. Corstens, Het Nederlands strafprocesrecht, 1999, p. 619). Evenzo Melai, Wetboek van Strafvordering, aant. 6 bij art. 339 (suppl. 102), waarin de feiten van algemene bekendheid zijn omschreven als "gegevens waarvan het gebruik controleerbaar is en waarvan de juistheid ten tijde van het onderzoek en de beslissing in brede kring niet wordt betwist".
Ik kan niet nalaten in dit verband te wijzen op HR NJ 1988, 515, waarin de met de onderhavige zaak zijdelings te associëren beslissing is te vinden dat het Hof in die zaak terecht als van algemene bekendheid had aangemerkt dat een vluchtnummer beginnend met KL wordt uitgevoerd met een KLM-vliegtuig, omdat de binnen de IATA vastgestelde codes voor luchtvaartmaatschappijen in voor het publiek gemakkelijk toegankelijke bronnen bekend zijn gemaakt.
9.
Het lijkt mij in ieder geval van algemene bekendheid te zijn dat vluchtnummers uniek zijn, aangezien daarin door letters is aangeduid welke maatschappij de vlucht heeft uitgevoerd, en iedere maatschappij binnen zijn lopende dienstregeling voor iedere vlucht steeds een ander nummer gebruikt.
Daarvan uitgaande vroeg ik mij af of de herkomst van een vlucht met een bepaald nummer niet door iedere geïnteresseerde aanstonds is te achterhalen. Dat bleek het geval.
Dezerzijds is gebeld naar de luchthaven Schiphol, en daar werd verwezen naar de afdeling Consumentenbetrekkingen van de KLM. Een medewerker van die afdeling heeft het opgezocht en gemeld dat vlucht KL744, op 14 juni 1999 op Schiphol geland, op de voorafgaande zondag (dag 7) om 14.50 uur (19.50 uur Nederlandse tijd) uit Curaçao was vertrokken, en volgens de dienstregeling om 06.00 in Nederland moest zijn aangekomen. Men was zo goed de desbetreffende pagina van de dienstregeling uit die periode toe te faxen. Ik voeg die bij deze conclusie, zodat ook de steller van het middel daarvan op de hoogte geraakt.
10.
De herkomst van vlucht KL744 volgens de in juni 1999 geldende dienstregeling is derhalve terug te vinden in een voor het publiek toegankelijke bron, en aanstonds vast te stellen. Bij deze stand van zaken gaat het naar mijn inzicht niet te ver om als feit van algemene bekendheid te beschouwen dat die vlucht uit Curaçao afkomstig was. Door de bewijsmiddelen met dat algemeen bekende feit aan te vullen laten zij er geen onzekerheid over bestaan dat de met die vlucht meegevoerde cocaïne over de landsgrenzen heen is gebracht.
11.
Vanzelfsprekend is het voorstel om het middel op deze wijze te beoordelen ingegeven door de overweging dat het wel buitengewoon onbevredigend zou zijn indien de bestreden uitspraak vernietigd zou moeten worden wegens een manco dat aanstonds te herstellen valt, zonder dat dit op enigerlei wijze tot een voor verzoeker gunstiger afloop van deze strafzaak behoeft te leiden.
12.
Slechts een lichte buiging over de 'papieren muur' leert namelijk dat ook het proces-verbaal van opsporingsambtenaren dat als bewijsmiddel 1 gedeeltelijk is weergegeven duidelijk maakt dat vlucht KL744 afkomstig was uit Curaçao, terwijl in dat proces-verbaal ook te vinden is dat de door de verbalisanten onderzochte doos voorzien was van een opschrift, onder meer luidend "From: [afzender]" en op de vrachtbrief was vermeld dat die doos in Curaçao was verzonden.
Overigens vindt de dezerzijds van de KLM verkregen informatie in dat proces-verbaal nog verdere bevestiging, aangezien daarin is vermeld dat die vlucht om 06.05 uur arriveerde.
13.
Het lijkt mij dat het er voor gehouden kan worden dat het Hof per abuis in de weergave van dat proces-verbaal niet heeft opgenomen dat de herkomst van het vliegtuig buiten Nederlands grondgebied gelegen is geweest.
Daarom zou wellicht zelfs overwogen kunnen worden de bestreden uitspraak, wat de weergave van het eerste bewijsmiddel betreft, verbeterd te lezen, met dien verstande dat daarin ook de, ten gevolge van een kennelijke misslag niet weergegeven maar in het proces-verbaal terug te vinden, herkomst van het vliegtuig opgenomen wordt geacht.
Zulk door verbeterd lezen aanvullen van een bewijsmiddel lijkt weliswaar moeilijk verenigbaar met het uitgangspunt dat het aan de feitenrechter is voorbehouden van het beschikbare materiaal datgene te selecteren wat voor het bewijs dienstig is, en ter zijde te laten wat niet van belang wordt geacht, welk oordeel in cassatie moet worden geëerbiedigd, maar dat zou in het onderhavige geval geen groot bezwaar behoeven te zijn. Uit de bewezenverklaring blijkt immers duidelijk dat het Hof belang heeft gehecht aan de buitenlandse herkomst van de cocaïne.
14.
Naar mijn inzicht geniet het de voorkeur als feit van algemene bekendheid aan te merken dat de vlucht met vluchtnummer KL744, uitgevoerd met een toestel dat op 14 juni 1999 op Schiphol landde, is aangevangen in Curaçao, in welk licht de bewijsmiddelen - met het oog op art. 339 lid 2 Sv - kunnen worden bezien.
15.
Dientengevolge treft het middel geen doel. Redenen voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak vond ik niet. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,
Uitspraak 26‑06‑2001
Inhoudsindicatie
-
Partij(en)
26 juni 2001
Strafkamer
nr. 03254/00
KD/IK
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 20 juni 2000, parketnummer 23/002901-99, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Ghana) op [geboortedatum] 1975, wonende te [woonplaats], ten tijde van het instellen van beroep in cassatie gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Haarlem" te Haarlem.
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Haarlem van 5 oktober 1999 - de verdachte vrijgesproken van het hem bij inleidende dagvaarding primair tenlastegelegde en hem voorts ter zake van "medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid onder A, van de Opiumwet gegeven verbod" veroordeeld tot vier jaren en zes maanden gevangenisstraf.
1.2.
De aanvulling op het verkorte arrest als bedoeld in art. 365a, tweede lid, Sv is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Geding in cassatie
Het beroep, dat kennelijk niet is gericht tegen de gegeven vrijspraak, is ingesteld door de verdachte.
Namens deze heeft mr. R. Zilver, advocaat te Wijk bij Duurstede, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het beroep zal verwerpen.
3. Beoordeling van het middel
3.1.
Het middel strekt ten betoge dat de bewezenverklaring niet uit de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid, in het bijzonder niet dat de cocaïne binnen het grondgebied van Nederland is gebracht.
3.2.
Het Hof heeft ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
"hij op 14 juni 1999 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en in de gemeente Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet ongeveer 8897 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de wet behorende lijst I, immers heeft verdachte opzettelijk:
- -
meermalen telefonisch contact gehad met mededader [mededader 1] en met mededader [mededader 2] en
- -
zich met mededader [mededader 2] begeven naar de luchthaven Schiphol en
- -
in een vrachtloods in gebruik bij de KLM samen met mededader [mededader 2] volgens afspraak contact gehad met mededader [mededader 1] met betrekking tot voornoemde cocaïne".
3.3.
Het door het Hof als bewijsmiddel gehanteerde proces-verbaal van de Belastingdienst Douane Post Hoofddorp Surveillance met contentieusnummer HD99C167, d.d. 14 juni 1999, houdt als relaas van verbalisanten ondermeer in:
"Op 14 juni 1999 bevonden wij ons, verbalisanten, op de luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer.
Wij, verbalisanten, begaven ons naar vliegtuigopstelplaats F05, alwaar een vliegtuig voorzien van vluchtnummer KL744 zou arriveren. Na aankomst van het vliegtuig hebben wij, verbalisanten Schulte en
Van Diepen, ons begeven naar de vrachtruimte van bulkgeladen luchtvracht".
3.4.
Het is, nu dit feit zonder noemenswaardige moeite uit algemeen toegankelijke bronnen is te achterhalen, als een feit van algemene bekendheid aan te merken, dat het vliegtuig voorzien van vluchtnummer KL744, dat op 14 juni 1999 op de luchthaven Schiphol arriveerde, uit het bui-tenland afkomstig was.
3.5.
Het middel faalt derhalve.
4. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de be-streden uitspraak, voorzover aan zijn oordeel onderwor-pen, ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren F.H. Koster en J.P. Balkema, in bijzijn van de waarnemend-griffier H.H.A. de Nijs, en uitgesproken op 26 juni 2001.