Rb. Limburg, 12-11-2015, nr. 4436350 AZ VERZ 15-178
ECLI:NL:RBLIM:2015:9998
- Instantie
Rechtbank Limburg
- Datum
12-11-2015
- Zaaknummer
4436350 AZ VERZ 15-178
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLIM:2015:9998, Uitspraak, Rechtbank Limburg, 12‑11‑2015; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2016:2514
- Vindplaatsen
AR 2015/2434
AR-Updates.nl 2015-1210
VAAN-AR-Updates.nl 2015-1210
Uitspraak 12‑11‑2015
Inhoudsindicatie
Werknemer volhardt, ondanks waarschuwing, in het onjuist noteren van gewerkte uren. Dit levert een dringende reden als bedoeld in art. 7:677 BW op. Afwijzing verzochte verklaring van recht dat de arbeidsovereenkomst zonder geldige dringende reden is opgezegd. Verzochte vergoeding wegens het niet in acht nemen van de opzegtermijn eveneens afgewezen omdat onverwijlde opzegging stand houdt. Afwijzing billijke vergoeding want geen ernstige verwijt handelen/nalaten aan de zijde van werkgever. Afwijzing transitievergoeding want er is sprake van ernstig verwijtbaar handelen/nalaten werknemer.
Partij(en)
beschikking
RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer 4436350 AZ VERZ 15-178
Beschikking van 12 november 2015
in de zaak van
[verzoeker]
wonend te [woonplaats] aan de [adres]
verzoekende partij
gemachtigde mr. S.J.W.M. Vonken, advocaat te Heerlen
tegen
SNOWWORLD LEISURE N.V.
statutair gevestigd te Zoetermeer
verwerende partij
gemachtigde mr. C.I. van Gent, advocaat te Den Haag
Partijen zullen hierna [verzoeker] en Snowworld genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het verzoekschrift met bijlagen
- -
het verweerschrift met bijlagen
- -
de mondelinge behandeling op 27 oktober 2015, waarbij namens [verzoeker] een pleitnota is overgelegd
- -
het e-mailbericht van 3 november 2015 waarin [verzoeker] mededeelt dat partijen geen overeenstemming bereikt hebben over een te treffen minnelijke regeling en waarin hij vraagt om een beschikking te nemen.
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald op heden.
2. De feiten
2.1.
[verzoeker] is op grond van een arbeidsovereenkomst op 1 oktober 2003 in dienst van Snowworld getreden, aanvankelijk in de functie Supervisor Ski Rental en laatstelijk in de functie Medewerker Technische Dienst tegen een loon van € 1.964,14 bruto per maand exclusief vakantiebijslag en emolumenten.
2.2.
Bij brief van 11 december 2009 heeft Snowworld [verzoeker] een officiële waarschuwing gegeven omdat hij volgens Snowworld ‘de afgelopen maand’ meermaals te laat op het werk is verschenen.
2.3.
Bij brief van 30 juni 2015 heeft Snowworld [verzoeker] andermaal officieel gewaarschuwd wegens oncollegiaal gedrag. Snowworld verwijt [verzoeker] in deze brief dat hij (zonder ziek- of afmelding) niet aanwezig was op 14 juni 2015 om 10:00 uur, dat hij eerst om 11:00 uur verschenen is en dat hij op de urenlijst heeft genoteerd dat hij om 8:00 uur aanwezig was. Snowworld merkte verder op dat [verzoeker] in week 25, toen de leidinggevende van [verzoeker] verlof had, dagelijks te laat op het werk verscheen rond 9:30 uur en dat [verzoeker] op de urenlijst heeft genoteerd dat hij iedere ochtend om 8:00 uur aanwezig was. Snowworld deelde [verzoeker] mede dat het niet-opschrijven van de juiste tijd als diefstal werd gezien, dat zijn excuses voor deze keer werden geaccepteerd en dat bij de eerstvolgende keer ontslag op staande voet zou volgen. De waarschuwing zag voorts op het feit dat [verzoeker] zich niet of te laat voor zijn werk afmeldde.
2.4.
Bij brief van 28 juli 2015 heeft Snowworld de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] onverwijld opgezegd. Snowworld deelde [verzoeker] in de brief mede dat hij op maandag 20 juli 2015 op de urenlijst genoteerd had dat hij van 8:00 tot 16:00 uur gewerkt had terwijl gebleken was dat hij om 14:00 uur was vertrokken. Voorts is [verzoeker] in de brief verweten dat hij die dag zonder kennisgeving aan zijn leidinggevende [naam leidinggevende] eerst om 8:12 uur op het werk arriveerde terwijl zijn dienst om 8:00 uur aanving en dat hij op 27 juli 2015 reeds om 15:30 uur was vertrokken terwijl zijn dienst pas om 16:00 uur eindigde. Snowworld heeft [verzoeker] medegedeeld dat het opnieuw onjuist invullen van de urenlijst, het opnieuw te laat verschijnen op het werk en het opnieuw te vroeg vertrekken het vertrouwen in [verzoeker] onherstelbaar beschadigd hadden. De vorenstaande verwijten vormden volgens Snowworld - blijkens de in de brief vervatte motivering - zowel ieder voor zich als in onderlinge samenhang bezien een dringende reden om [verzoeker] op staande voet te ontslaan.
3. Het geschil
3.1.
[verzoeker] verzoekt:
- 1.
voor recht te verklaren dat de arbeidsovereenkomst zonder geldige dringende reden is opgezegd,
- 2.
Snowworld te veroordelen om binnen veertien dagen nadat deze beschikking genomen zal zijn aan hem een billijke vergoeding van € 25.416,00 bruto te betalen, naast bedragen van € 6.354,00 bruto wegens het niet in acht nemen van de opzegtermijn en € 9.177,00 als transitievergoeding.
3.2.
Ter onderbouwing van het verzoek op de drie onderdelen heeft [verzoeker] (samengevat) het volgende aangevoerd.
In maart 2015 heeft zijn vriendin een drie jaar durende relatie met hem verbroken, als gevolg waarvan hij gezondheidsklachten heeft gekregen in de vorm van lusteloosheid, slapeloosheid en depressiviteit. Snowworld, althans de leidinggevende van [verzoeker] , [naam leidinggevende] , was hiervan op de hoogte. Met [naam leidinggevende] heeft [verzoeker] afgesproken dat hij
‘als het niet ging’ eerder naar huis kon. Omdat er regelmatig niemand aanwezig was bij personeelszaken, vonden ziekmeldingen plaats via [naam leidinggevende] , als gevolg waarvan ‘de status (ziek/niet ziek) niet altijd duidelijk’ was. Volgens [verzoeker] is hij vanaf maart 2015 (onafgebroken) ziek geweest en heeft hij zich regelmatig niet ziek durven melden. [verzoeker] stelt dat hij ‘in zijn perceptie’ pas om 16:00 uur vertrokken is op 28 juli 2015. Zelfs echter indien hij om 14:00 uur zou zijn vertrokken, past dat volgens hem binnen de met [naam leidinggevende] gemaakte afspraken. Ten aanzien van het eerder vertrekken op 27 juli 2015 stelt [verzoeker] dat hij die dag in de pauze doorgewerkt heeft, zodat hij een halfuur eerder weg mocht. Volgens [verzoeker] is het gebruikelijk binnen de technische dienst om in de minder drukke zomerperiode tijdens de pauze door te werken zodat men een halfuur eerder naar huis mag. Ten aanzien van het onjuist invullen van de urenlijsten zoals vermeld in de brief van 28 juli 2015, stelt [verzoeker] zich op het standpunt dat hij ziek was, maar wel recht op loon had van 8:00 tot 16:00 uur. Volgens [verzoeker] is hij ten onrechte op staande voet ontslagen. Door het ontslag is de arbeidsrelatie uitsluitend door toedoen van Snowworld onherstelbaar beschadigd. Reden waarom hij het einde van de arbeidsovereenkomst als zodanig accepteert, maar met dien verstande dat Snowworld wel wegens haar ernstig verwijtbare handelen een billijke vergoeding verschuldigd is. Daarnaast is Snowworld (omdat [verzoeker] op zijn beurt juist niet ernstig verwijtbaar gehandeld heeft) de transitievergoeding als verzocht verschuldigd. Voorts dient zij volgens [verzoeker] aan hem ‘het loon’ (althans een schadevergoeding die daaraan gelijk is) te betalen over de periode dat de opzegtermijn ten onrechte niet in acht genomen is.
3.3.
Het verweer van Snowworld strekt tot afwijzing van het verzoek van [verzoeker] op alle onderdelen.
3.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader ingegaan worden.
4. De beoordeling
4.1.
Ten aanzien van de gevorderde verklaring van recht zal thans beoordeeld dienen te worden of de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] terecht op grond van een dringende reden onverwijld opgezegd is op 28 juli 2015. Voor die beoordeling is de brief van 28 juli 2015 met de daarin vermelde dringende redenen leidend. Die redenen behelzen dat [verzoeker] de urenlijst op 20 juli 2015 opnieuw onjuist ingevuld heeft en dat [verzoeker] opnieuw op 27 en 28 juli 2015 te vroeg was vertrokken respectievelijk te laat was gearriveerd. Hieruit volgt dat hetgeen partijen hebben aangevoerd omtrent het functioneren van [verzoeker] voor zover dat niet ziet op deze verwijten, in dit kader onbesproken kan blijven.
4.2.
Vaststaat dat [verzoeker] reeds bij brief van 30 juni 2015 indringend is gewaarschuwd omtrent het onjuist invullen van de urenlijsten op 14 juni 2015 en in week 25 (15 tot en met 21 juni 2015). [verzoeker] was op dit punt een gewaarschuwd man aangezien hij in de brief erop gewezen is dat Snowworld het niet-registreren van de juiste werktijd ziet als ‘diefstal’ en dat bij een eerstvolgende overtreding ontslag op staande voet zou volgen. Voorts staat vast dat [verzoeker] door zijn direct leidinggevende [naam leidinggevende] ook na die waarschuwing gewezen is op het feit dat hij zijn aanwezigheid correct moest registreren. Zo heeft [naam leidinggevende] [verzoeker] op 7 juli 2015 (via een sms-bericht) naar aanleiding van een verzoek van [verzoeker] om ‘een uurtje eerder’ weg te gaan onbetwist aan [verzoeker] medegedeeld: “Dat kan, maar schrijf het wel goed op [verzoeker] ”.
4.3.
[verzoeker] betwist niet, althans onvoldoende, dat hij op 20 juli 2015 opnieuw verantwoordelijk was voor een onjuiste urenregistratie. Zijn stelling dat hij ‘in zijn perceptie’ die dag eerst om 16:00 uur vertrokken was, is onvoldoende weerwoord op de stelling van Snowworld dat uit camerabeelden is gebleken dat hij die dag reeds om 14:00 uur vertrokken is. Hiermee staat derhalve vast dat [verzoeker] die dag ook werkelijk al om 14:00 uur vertrokken is en in strijd daarmee op de urenlijst heeft ingevuld dat hij tot 16:00 uur aanwezig was.
4.4.
Het betoog van [verzoeker] dat hij slechts op 200 meter afstand van Snowword woont en dat het wel vaker gebeurde dat hij voor een privékwestie even naar huis ging en dat daar nooit een probleem van werd gemaakt, laat onverlet dat hij ondanks een zeer indringende waarschuwing en een daaropvolgende attendering van [naam leidinggevende] desondanks heeft volhard in het onjuist noteren van de tijd waarop hij van zijn werk vertrok, in het volle besef van de waarde die Snowworld aan correcte registratie hechtte. Hij heeft in relatie tot het theoretische argument ook niet naar voren gebracht (laat staan daarvoor bewijs aangedragen) dat hij de bewuste dag inderdaad slechts korte tijd afwezig geweest is.
4.5.
[verzoeker] heeft ter excusering van de hem verweten gedraging tevergeefs betoogd dat hij sedert maart 2015 (onafgebroken) ziek is geweest en dat hij met [naam leidinggevende] had afgesproken dat hij later mocht beginnen en eerder mocht stoppen met werken. De kantonrechter is namelijk van oordeel dat, zelfs indien die afspraak met [naam leidinggevende] in die ongeclausuleerde vorm gemaakt zou zijn, [verzoeker] hiermee voorbij gaat aan het verwijt van Snowworld dat hij zijn aanwezigheid op onjuiste wijze op het urenformulier heeft ingevuld.
4.6.
[verzoeker] ’ stelling dat hij in geval van ziekte alleen de begin- en eindtijd van respectievelijk 8:00 uur en 16:00 uur kan noteren, is onbegrijpelijk. Zelfs indien [verzoeker] gevolgd moet worden in zijn stelling dat hij op 20 juli 2015 ziek was, valt niet in te zien waarom hij heeft genoteerd dat hij tot 16:00 uur aanwezig was terwijl hij reeds om 14:00 was vertrokken. [verzoeker] lijkt te betogen dat hij dit gedaan heeft omdat hij over die dag, ondanks afwezigheid in verband met (gestelde) ziekte, recht op loon heeft. Dit betoog is naar het oordeel van de kantonrechter reeds onbegrijpelijk omdat gesteld noch gebleken is dat de omvang van de loonbetaling door Snowworld in zijn (enigermate geprivilegieerde situatie) afhankelijk gesteld was van de op de urenlijsten ingevulde tijden.
4.7.
In het licht van de eerder gegeven laatste waarschuwing en het feit dat [verzoeker] ook nadien nogmaals erop gewezen is dat hij zijn aanwezigheid correct moest noteren, is het feit dat hij daarna op 27 juli 2015 de urenlijst incorrect heeft ingevuld - in weerwil van zijn enigszins bijzondere situatie - voldoende grond om tot het oordeel te komen dat er voor Snowworld sprake was van een dringende reden om op 28 juli 2015 tot onverwijlde opzegging over te gaan.
4.8.
Gezien vorenstaande overwegingen en oordelen kan verder in het midden blijven of ook het verwijt van Snowworld dat [verzoeker] op 27 juli 2015 te vroeg zijn werkplek heeft verlaten en op 28 juli 2015 te laat op het werk verschenen is, (ook) een dringende reden voor onverwijlde opzegging is geweest. Wat te dien aanzien is komen vast te staan, spoort met het oordeel van een te grote mate van slordigheid van de werknemer in een kennelijke behoefte om zich enerzijds ruime vrijheden toe te meten en zich anderzijds aan controle op de hantering van die vrijheid te onttrekken. Omdat op zijn minst een deel van de hem gemaakte verwijten juist gebleken is en de ernst daarvan de opzegging reeds kan dragen, ontvalt aan diverse daartegen gerichte verzoeken van de werknemer de bodem.
4.9.
De gevorderde verklaring van recht zal op grond van voorgaande overwegingen in ieder geval afgewezen worden.
4.10.
De door [verzoeker] gevorderde billijke vergoeding zal worden afgewezen omdat, anders dan [verzoeker] stelt, de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Snowworld. De arbeidsovereenkomst is immers opgezegd op grond van een aan [verzoeker] te wijten dringende reden.
4.11.
Omdat de door Snowworld toegepaste wijze van opzegging onverwijlde gegeven ontslag standhoudt, is er evenmin grond voor toewijzing van de door [verzoeker] gevorderde vergoeding in verband met het niet in acht nemen van de opzegtermijn door Snowworld. In een dergelijke situatie is immers juist geen sprake van een in acht te nemen termijn voor opzegging.
4.12.
Ook de door [verzoeker] gevorderde transitievergoeding zal worden afgewezen. Naar het oordeel van de kantonrechter slaagt het verweer van Snowworld dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de zijde van [verzoeker] . Op grond van art. 7:673 lid 7 aanhef en onder c BW is Snowworld dan geen transitievergoeding aan [verzoeker] verschuldigd.
4.13.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [verzoeker] worden veroordeeld tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van Snowworld tot op heden begroot op € 400,00.
5. De beslissing
De kantonrechter
5.1.
wijst de verzoeken af;
5.2.
veroordeelt [verzoeker] tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van Snowworld tot op heden begroot op € 400,00.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.W.M.A. Staal en is in het openbaar uitgesproken door mr. T.A.J.M. Provaas
Type: RW