RI 2023/56
Hebben de matigingsgronden van art. 2:248 lid 4 BW een limitatief karakter?
HR 21-04-2023, ECLI:NL:HR:2023:635
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 april 2023
- Magistraten
Mrs. A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons, G.C. Makkink
- Zaaknummer
22/00221
- Conclusie
A-G mr. B.J. Drijber
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS706803:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:635, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑04‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1136, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑12‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑03‑2022
- Wetingang
Art. 2:248 BW
Essentie
Bestuurdersaansprakelijkheid. Matigingsgronden.
Hebben de matigingsgronden van art. 2:248 lid 4 BW een limitatief karakter? Is de matiging van de aansprakelijkheid tot 10% van het boedeltekort onjuist of onbegrijpelijk?
Samenvatting
De curator van tien aan elkaar gelieerde vennootschappen heeft de bestuurders van de betreffende vennootschappen aansprakelijk gesteld voor het boedeltekort op grond van art. 2:248 BW. De rechtbank heeft in eerste aanleg de vorderingen van de curator grotendeels toegewezen. In hoger beroep stelt het gerechtshof Den Haag eveneens vast dat sprake is geweest van onbehoorlijk bestuur die een belangrijke oorzaak is geweest van de faillissementen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.