NJ 2021/62
Procesrecht. Cassatieberoep tegen tussenbeschikking; ontvankelijkheid.
HR 12-02-2021, ECLI:NL:HR:2021:224
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 februari 2021
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
20/01028
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS255988:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:224, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑02‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1109, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑11‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑03‑2020
- Wetingang
Essentie
Procesrecht. Cassatieberoep tegen tussenbeschikking; ontvankelijkheid.
Samenvatting
De beschikking van de rechtbank ten aanzien van de kinder- en partneralimentatie is een tussenbeschikking, zodat naar vaste rechtspraak ook de beschikking van het hof in zoverre een tussenbeschikking is (HR 11 november 2016, NJ 2016/476). De cassatieklachten zijn uitsluitend gericht tegen het gedeelte van de uitspraak van het hof dat als tussenbeschikking heeft te gelden. Ingevolge art. 426 lid 4 Rv in verbinding met art. 401a lid 2 Rv kan cassatieberoep tegen dit gedeelte slechts worden ingesteld tegelijk met cassatieberoep tegen de eindbeschikking, aangezien het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.