Prg. 2015/220
Prejudiciële beslissing. Buitengerechtelijke kosten zijn kosten ex art. 6:44 BW. Die bepaling strekt immers tot het beschermen van de schuldeiser tegen verdere schade naast de hoofdsom.
HR 10-07-2015, ECLI:NL:HR:2015:1868
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 juli 2015
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot, M.V. Polak
- Zaaknummer
15/00517
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1868, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑07‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:806, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑05‑2015
- Wetingang
Art. 6:44, 6:95, 6:96 lid 2 onder c en lid 5 BW; art. 242, 392 Rv; art. 2 BIK; art. 6 lid 3 Richtlijn 2011/7/EU
Essentie
Verbintenissenrecht. Prejudiciële vraag: Kunnen ‘kosten’ ex art. 6:44 BW ook buitengerechtelijke kosten zijn?
Ja. Die bepaling strekt tot beschermen van schuldeiser tegen verdere schade naast hoofdsom.
Samenvatting
Het Hof 's-Hertogenbosch stelt in deze prejudiciële procedure ex art. 392 Rv ten eerste de vraag of buitengerechtelijke incassokosten vallen onder het begrip ‘kosten’ in art. 6:44 BW. Voorts stelt het hof een aantal vragen met betrekking tot de matigingsbevoegdheid van de rechter ex art. 242 Rv.
De Hoge Raad overweegt dat op basis van de bewoordingen van art. 6:44 lid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.