BNB 2013/152
Ambtelijk verzuim. Immateriële schadevergoeding. Toerekening overschrijding redelijke termijn aan bezwaar- en beroepsfase
HR 22-03-2013, ECLI:NL:HR:2013:BX6666, m.nt. P.J. van Amersfoort (Holding)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 maart 2013
- Magistraten
Mrs. Punt, Feteris, Sterk, Fierstra, De Groot
- Zaaknummer
11/04270
- Conclusie
A-G IJzerman
- Noot
P.J. van Amersfoort
- LJN
BX6666
- Roepnaam
Holding
- JCDI
JCDI:ADS914420:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Belastingen van lagere overheden (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BX6666, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑03‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BX6666, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 17‑07‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑11‑2011
- Wetingang
Art. 16 lid 1 AWR; art. 8:73 lid 1 Awb
Essentie
Ambtelijk verzuim. Immateriële schadevergoeding. Toerekening overschrijding redelijke termijn aan bezwaar- en beroepsfase
Samenvatting
Belanghebbende heeft op 30 december 1997 zijn winstbewijzen in Holding BV ingebracht in een coöperatie met zijn echtgenote, zijn kinderen en de stichting waarin hij zijn aandelen Holding BV ultimo 1996 had ingebracht. In een bijlage bij zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1997 en vermogensbelasting 1998 heeft belanghebbende melding gemaakt van de inbreng van deze winstbewijzen. De aangifte, waarin geen winst uit aanmerkelijk belang werd aangegeven, is door de Inspecteur gevolgd. In 2003 heeft de Inspecteur zich op het standpunt gesteld dat belanghebbende met de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.