Besluit implementatie kapitaalakkoord Bazel 2
Artikel VIIa
Geldend
Geldend vanaf 16-02-2011. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2011
- Bronpublicatie:
31-01-2011, Stb. 2011, 49 (uitgifte: 15-02-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-02-2011, terugwerkend tot: 01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-01-2011, Stb. 2011, 49 (uitgifte: 15-02-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Het minimumbedrag aan toetsingsvermogen van een bank of beleggingsonderneming die het bedrag van de naar risico gewogen activa en posten buiten de balanstelling berekent volgens een interne modellenmethode is tot en met het boekjaar 2011 ten minste gelijk aan 80 procent van het minimumbedrag aan toetsingsvermogen zoals berekend ingevolge de artikelen 60 tot en met 62 van het Besluit prudentiële regels Wft zoals deze luidden voor 1 januari 2007.
2.
Het minimumbedrag aan toetsingsvermogen van een bank of beleggingsonderneming die het solvabiliteitsvereiste ter dekking van het operationeel risico berekent ingevolge artikel 78 van het Besluit prudentiële regels Wft is tot en met het boekjaar 2011 ten minste gelijk aan 80 procent van het minimumbedrag aan toetsingsvermogen zoals berekend ingevolge de artikelen 60 tot en met 62 van het Besluit prudentiële regels Wft zoals deze luidden voor 1 januari 2007.
3.
Een bank of beleggingsonderneming die op of na 1 januari 2010 aanvangt met het berekenen van het minimumbedrag aan toetsingsvermogen overeenkomstig de in het eerste of tweede lid genoemde berekeningsmethode, houdt tot en met het boekjaar 2011 een minimumbedrag aan toetsingsvermogen aan dat ten minste gelijk is aan 80 procent van het minimumbedrag aan toetsingsvermogen berekend overeenkomstig de berekeningsmethode die voorafgaand aan de toepassing van de in het eerste of tweede lid genoemde berekeningsmethode werd gehanteerd.