Einde inhoudsopgave
Besluit experiment pensioenregeling zelfstandigen
Artikel 10 Onderzoek en evaluatie
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
22-06-2023, Stb. 2023, 221 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-06-2023, Stb. 2023, 221 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Een onafhankelijk onderzoeksbureau, aan wie de opdracht door Onze Minister is verstrekt, bewaakt het experiment ten behoeve van de evaluatie en voert deze evaluatie uit.
2.
Het onafhankelijke onderzoeksbureau is bevoegd in aanvulling op artikel 8 gedurende de experimenteerperiode gegevens te verzamelen ten behoeve van de evaluatie en de uitvoering daarvan.
3.
De pensioenuitvoerder die in het kader van dit besluit een pensioenregeling voor zelfstandigen aanbiedt, verstrekt op verzoek van het onafhankelijke onderzoeksbureau de relevante informatie ten behoeve van de evaluatie en de uitvoering daarvan.
4.
Bij de evaluatie over de experimenten wordt voor de beoordeling van de doeltreffendheid en de effecten mede betrokken:
- a.
de zelfstandigen die de gehele experimenteerperiode dan wel een deel van deze periode deelnamen aan de pensioenregeling; en
- b.
voor zover van toepassing, de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden waarbij de pensioenregeling is opengesteld voor zelfstandigen bij een ondernemingspensioenfonds, bedrijfstakpensioenfonds en een algemeen pensioenfonds.
5.
Voor de beoordeling van de doeltreffendheid en effecten is in elk geval het volgende van belang:
- a.
de mate waarin zelfstandigen pensioen sparen in een pensioenregeling die in het kader van dit besluit tot stand is gekomen en de omvang van de pensioenopbouw;
- b.
de mate waarin de pensioenregeling aansluit op de behoeften van deelnemende zelfstandigen;
- c.
de mate waarin en de wijze waarop zelfstandigen vertegenwoordigd en betrokken zijn bij de totstandkoming van pensioenregeling; de effecten van pensioenregelingen waarbij het initiatief tot deelname is genomen door de pensioenuitvoerder door middel van automatisch aanschrijven, bedoeld in artikel 3, afgezet tegen de effecten van pensioenregelingen waarbij het initiatief tot deelname is genomen door de zelfstandige; en
- d.
voor zover van toepassing, de effecten van het experiment op de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden waarbij de pensioenregeling is opengesteld voor zelfstandigen bij een ondernemingspensioenfonds, bedrijfstakpensioenfonds en een algemeen pensioenfonds.
6.
In het verslag, bedoeld in artikel 150a, zesde lid, van de wet, is opgenomen in hoeverre het experiment heeft bijgedragen aan het doel van de experimenteerbepaling, bedoeld in artikel 150a, eerste lid, van de wet. In het verslag wordt gebruik gemaakt van geaggregeerde gegevens.