Einde inhoudsopgave
Besluit experiment pensioenregeling zelfstandigen
Artikel 9 Einde looptijd experimenten
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
22-06-2023, Stb. 2023, 221 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-06-2023, Stb. 2023, 221 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Een pensioenuitvoerder kan gedurende dit experiment de pensioenregeling sluiten voor zelfstandigen die niet deelnemen.
2.
Een pensioenuitvoerder kan de deelneming van een zelfstandige gedurende dit experiment niet op initiatief van de pensioenuitvoerder tussentijds beëindigen, tenzij de beëindiging het gevolg is van artikel 29 van de wet.
3.
Indien dit experiment wordt omgezet in een structurele wettelijke regeling, als bedoeld in artikel 150a, tweede lid, van de wet, heeft de pensioenuitvoerder het recht om na afloop van de duur van het experiment de pensioenregeling te beëindigen.
4.
Indien het experiment wordt beëindigd en dit besluit als gevolg komt te vervallen als bedoeld in artikel 10, geldt het volgende:
- a.
de pensioenuitvoerder kan voor de zelfstandige vrijwillige voortzetting van de pensioenregeling uitvoeren als bedoeld in artikel 54 van de wet, waarbij een termijn van tien jaar geldt voor zover degene gedurende de vrijwillige voortzetting een zelfstandige is;
- b.
in afwijking van artikel 65 van de wet is het recht op afkoop klein ouderdomspensioen, bedoeld in artikel 66, tweede lid, van de wet, van overeenkomstige toepassing waarbij in afwijking hiervan:
- 1°
uitsluitend de pensioenaanspraak opgebouwd als zelfstandige in het kader van dit experiment gehanteerd wordt voor de vaststelling of de opgebouwde pensioenaanspraak op ouderdomspensioen minder bedraagt dan het in het eerste lid, onderdeel a, van artikel 66 van de wet genoemde bedrag; en
- 2°
de pensioenuitvoerder binnen een jaar na einde van het experiment ten minste eenmaal tevergeefs gepoogd heeft de overdrachtswaarde van een zelfstandige over te dragen als bedoeld in artikel 70a van de wet;
- c.
in afwijking van artikel 70 van de wet is de pensioenuitvoerder verplicht om na een verzoek van de zelfstandige tot waardeoverdracht de overdrachtswaarde van diens pensioenaanspraken rechtstreeks over te dragen aan een andere pensioenuitvoerder indien de zelfstandige reeds pensioenaanspraken heeft bij de ontvangende pensioenuitvoerder, tenzij sprake is van een van de in de artikelen 72, 72a en 73 omschreven situaties; en
- d.
in afwijking van artikel 70 van de wet is de pensioenuitvoerder verplicht om na een verzoek van de zelfstandige tot waardeoverdracht de overdrachtswaarde van diens pensioenaanspraken rechtstreeks over te dragen naar een toegestane uitvoerder voor de aanwending van een derdepijlerlijfrente, mits dit verzoek voor waardeoverdracht door de zelfstandige is gedaan binnen een jaar nadat de deelname is geëindigd.
5.
De pensioenuitvoerder informeert de zelfstandige tijdig indien dit experiment wordt beëindigd of de pensioenuitvoerder gebruikmaakt van de beëindiging op grond van het derde lid. Artikel 39 van de wet is van overeenkomstige toepassing waarbij voor de informatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, van de wet tevens het vierde lid gelezen wordt.
6.
Artikel 71 van de wet is van overeenkomstige toepassing op de waardeoverdracht, bedoeld in het vierde lid, aanhef en onderdeel c.
7.
Elk beding in strijd met dit artikel is nietig.