Overeenkomst inzake het vervoer van lijken
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 11-11-1975
- Bronpublicatie:
26-10-1973, Trb. 1975, 95 (uitgifte: 10-09-1975, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
11-11-1975
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-12-1975, Trb. 1975, 156 (uitgifte: 01-01-1975, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Personenvervoer algemeen
Het ‘laissez-passer’ wordt door de in artikel 8 van deze Overeenkomst bedoelde bevoegde autoriteit afgegeven nadat deze zich ervan heeft verzekerd dat:
- a)
de medische, sanitaire, administratieve en wettelijke formaliteiten welke zijn vereist voor het vervoer van lijken en, indien het geval zich voordoet, voor de begrafenis en opgraving die van kracht zijn in de Staat van vertrek, zijn vervuld;
- b)
het lijk is gelegd in een doodkist die voldoet aan de in de artikelen 6 en 7 van deze Overeenkomst gestelde eisen;
- c)
de doodkist slechts het stoffelijk overschot van de in het ‘laissez-passer’ vermelde persoon bevat, alsmede de persoonlijke bezittingen die met het lijk zullen worden begraven of gecremeerd.