Overeenkomst inzake het vervoer van lijken
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 11-11-1975
- Bronpublicatie:
26-10-1973, Trb. 1975, 95 (uitgifte: 10-09-1975, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
11-11-1975
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-12-1975, Trb. 1975, 156 (uitgifte: 01-01-1975, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Personenvervoer algemeen
1.
De doodkist dient ondoordringbaar te zijn; bovendien dient de binnenkant een absorberend materiaal te bevatten. Indien de bevoegde autoriteiten van de Staat van vertrek zulks noodzakelijk achten, dient de doodkist te worden voorzien van een luchtfilter ten einde de inwendige en de uitwendige druk gelijk te maken.
De doodkist dient te bestaan uit:
- (i)
hetzij een houten buitenkist waarvan de wanden ten minste 20 mm dik zijn en een binnenkist van zorgvuldig gesoldeerd zink of van een ander zichzelf afbrekend materiaal;
- (ii)
hetzij alleen een houten kist waarvan de wanden ten minste 30 mm dik zijn en die van binnen is bekleed met een zinken blad of met ander zichzelf afbrekend materiaal.
2.
Indien het overlijden is veroorzaakt door een besmettelijke ziekte, wordt het lijk zelf gewikkeld in een lijkkleed dat is gedrenkt in een antiseptische oplossing.
3.
Onverminderd het bepaalde in het eerste en het tweede lid van dit artikel, dient de doodkist bij vervoer door de lucht een luchtfilter te bevatten of, bij gebreke hiervan, een door de bevoegde autoriteit van de Staat van vertrek als voldoende erkend weerstandsvermogen te hebben.