NJ 2023/82
Onjuiste opvatting dat de rechter bij ambtshalve oplegging van maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking, moet beschikken over een recent opgemaakt reclasseringsrapport met risicotaxatie.
HR 13-12-2022, ECLI:NL:HR:2022:1860, m.nt. J.M. ten Voorde
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 december 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, T. Kooijmans
- Zaaknummer
21/03186
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Noot
J.M. ten Voorde
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS690021:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1860, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑12‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:1172, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑11‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑05‑2022
- Wetingang
Essentie
De opvatting dat de rechter in dit geval, waarin de maatregel ambtshalve werd opgelegd, verplicht was zich een reclasseringsrapport als bedoeld in art. 38z lid 2 Sr te doen overleggen is — hoewel de rechter doorgaans om zo’n rapport zal vragen — onjuist.
Samenvatting
Gelet op het mogelijk ingrijpende karakter en de potentieel lange duur van het toezicht vergt oplegging van de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking steeds een beoordeling van de individuele feiten en omstandigheden van voorliggend geval. Blijkens de wetsgeschiedenis bij art. 38z Sr moet de rechter daarbij het toekomstige recidiverisico inschatten, waarbij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.