V-N 2021/20.6
Nederland volgens A-G woonplaats van Nederlands-Maltese ‘oversea company’
HR (A-G) 30-03-2021, ECLI:NL:PHR:2021:310, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
30 maart 2021
- Zaaknummer
20/02384
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS267891:1
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht / BEPS
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑07‑2022
ECLI:NL:HR:2022:976, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑07‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:310, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑03‑2021
- Wetingang
Essentie
Advocaat-generaal Wattel concludeert dat X bv er niet op kon vertrouwen dat de inspecteur heeft ingestemd met de feitelijke leiding op Malta. De A-G wijst er daarbij op dat X bv bij het overleg in 2009 enkele stukken niet heeft overgelegd.
Samenvatting
X bv is een naar Nederlands recht opgerichte bv die stelt feitelijk op Malta te zijn gevestigd. X bv is van mening dat zij daardoor in Nederland slechts belastingplichtig is voor Nederlandse bronnen (die er niet zijn). Belanghebbende’s winsten over 2011 en 2012 waren in Malta vrijgesteld, omdat X bv die winsten niet naar Malta had ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.