Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2018/848 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007
Artikel 34 Certificeringssysteem
Geldend
Geldend vanaf 17-06-2018
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2021, L 365).
- Bronpublicatie:
30-05-2018, PbEU 2018, L 150 (uitgifte: 14-06-2018, regelingnummer: 2018/848)
- Inwerkingtreding
17-06-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-05-2018, PbEU 2018, L 150 (uitgifte: 14-06-2018, regelingnummer: 2018/848)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Dierenwelzijn
1.
Exploitanten en groepen exploitanten als bedoeld in artikel 36 die biologische of omschakelingsproducten produceren, bereiden, distribueren of opslaan, uit een derde land invoeren, naar een derde land uitvoeren of in de handel brengen, melden, alvorens een van deze producten als ‘biologisch’ of ‘omschakelingsproduct’ in de handel te brengen of vóór de omschakelingsperiode, hun activiteit aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar hun activiteit wordt verricht en waar hun onderneming aan het controlesysteem is onderworpen.
Indien de bevoegde autoriteiten hun verantwoordelijkheden hebben overgedragen of bepaalde officiële controletaken of bepaalde taken in verband met andere officiële activiteiten hebben gedelegeerd aan meer dan één controleautoriteit of controleorgaan, vermelden de exploitanten of groepen exploitanten in de in de eerste alinea bedoelde melding welke controleautoriteit of welk controleorgaan controleert of de betrokken activiteit in overeenstemming is met deze verordening en het in artikel 35, lid 1, bedoelde certificaat afgeeft.
2.
Exploitanten die voorverpakte biologische producten rechtstreeks aan de eindconsument of eindgebruiker verkopen, worden vrijgesteld van de in lid 1 van dit artikel bedoelde meldingsplicht en van de verplichting om over een certificaat als bedoeld in artikel 35, lid 2, te beschikken, mits zij deze producten niet produceren, niet bereiden, niet opslaan op een plaats die niet verbonden is met het verkooppunt, niet invoeren uit een derde land, en de genoemde activiteiten niet uitbesteden aan een andere exploitant.
3.
Indien exploitanten of groepen exploitanten activiteiten aan derden uitbesteden, voldoen zowel de exploitanten en groepen exploitanten als de derden waaraan de activiteiten zijn uitbesteed, aan lid 1, tenzij de exploitant of groep exploitanten in de in lid 1 bedoelde melding heeft verklaard dat de verantwoordelijkheid voor de biologische productie op hem blijft rusten en die verantwoordelijkheid niet op de onderaannemer heeft overgedragen. In dergelijke gevallen controleert de bevoegde autoriteit, of in voorkomend geval de controleautoriteit of het controleorgaan, in het kader van de controle die deze autoriteit of dit orgaan uitoefent op de exploitanten of groepen exploitanten die hun activiteiten hebben uitbesteed, of die activiteiten in overeenstemming zijn met deze verordening.
4.
De lidstaten kunnen een autoriteit aanwijzen of een instantie goedkeuren die de in lid 1 bedoelde melding dient te ontvangen.
5.
Exploitanten, groepen exploitanten en onderaannemers houden een register bij van de verschillende activiteiten die zij overeenkomstig deze verordening verrichten.
6.
De lidstaten houden geactualiseerde lijsten bij met de naam en het adres van de exploitanten en groepen exploitanten die hun activiteiten overeenkomstig lid 1 hebben gemeld, en maken op passende wijze, onder meer via links naar één specifieke website, een alomvattende lijst met deze gegevens bekend, samen met de informatie inzake de overeenkomstig artikel 35, lid 1, aan die exploitanten en groepen exploitanten afgegeven certificaten. De lidstaten moeten in dat geval de bij Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (1) vastgestelde vereisten inzake de bescherming van persoonsgegevens naleven.
7.
De lidstaten zien erop toe dat iedere exploitant of groep exploitanten die aan deze verordening voldoet en die, indien overeenkomstig de artikelen 78 en 80 van Verordening (EU) 2017/625 een vergoeding wordt geïnd, een redelijke vergoeding betaalt om de kosten van de controles te dekken, aan het controlesysteem mag deelnemen. De lidstaten zorgen ervoor dat eventueel geïnde vergoedingen worden bekendgemaakt.
8.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 54 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage II wat betreft de voorschriften voor het bijhouden van registers.
9.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met details en specificaties inzake:
- a)
de vorm en de technische middelen voor de in lid 1 bedoelde melding,
- b)
de regelingen voor de bekendmaking van de in lid 6 bedoelde lijsten, en
- c)
de procedures en regelingen voor de bekendmaking van de in lid 7 bedoelde vergoedingen.
Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 55, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Voetnoten
Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).