NJ 2014/225
Kinderalimentatie; ingangsdatum gewijzigde alimentatie; terugwerkende kracht; vereiste behoedzaamheid rechter.
HR 25-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:1001, m.nt. Redactionele aantekening
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
25 april 2014
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
13/01952
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- Noot
Red. Aant.
- JCDI
JCDI:ADS161841:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Alimentatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1001, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑04‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:46, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑02‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑07‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑04‑2013
- Wetingang
Art. 1:401, 1:402 BW
Essentie
Kinderalimentatie; ingangsdatum gewijzigde alimentatie; terugwerkende kracht; vereiste behoedzaamheid rechter.
In de vaste rechtspraak van de Hoge Raad met betrekking tot de door de rechter te bepalen ingangsdatum van een (gewijzigde) onderhoudsverplichting ligt besloten dat de rechter die een onderhoudsverplichting verlaagt met ingang van een vóór zijn uitspraak gelegen datum, steeds aan de hand van hetgeen ten processe is gebleken, zal moeten beoordelen in hoeverre een daaruit voortvloeiende terugbetalingsverplichting in redelijkheid kan worden aanvaard. De rechter is derhalve bij die beoordeling niet afhankelijk van een door de onderhoudsgerechtigde gevoerd, op die terugbetaling betrekking hebbend verweer. Op grond van de in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.