B. Bijzondere regeling voor langs elektronische weg verrichte diensten
1
De lidstaten staan toe dat een niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die elektronische diensten verricht voor een niet-belastingplichtige die in een lidstaat is gevestigd of er zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats heeft, gebruikmaakt van een bijzondere regeling overeenkomstig de onderstaande bepalingen. De bijzondere regeling is van toepassing op al deze verrichtingen in de Gemeenschap.
2
De niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige doet aan de lidstaat van identificatie opgave van het begin of de beëindiging van zijn activiteit als belastingplichtige, alsook van wijziging ervan in die mate dat hij niet langer voor de bijzondere regeling in aanmerking komt. Deze opgave gebeurt langs elektronische weg.
De mededeling van de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige aan de lidstaat van identificatie wanneer zijn belastbare activiteiten beginnen, bevat de volgende bijzonderheden voor de identificatie: naam, postadres, elektronische adressen, met inbegrip van websites, eventueel nationaal belastingnummer, en een verklaring dat de belastingplichtige niet voor BTW-doeleinden geïdentificeerd is in de Gemeenschap. De niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige doet de lidstaat van identificatie mededeling van eventuele wijzigingen in de verstrekte informatie.
3
De lidstaat van identificatie identificeert de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige onder een individueel nummer. Uitgaande van de voor deze identificatie gebruikte gegevens mogen de lidstaten van verbruik hun eigen identificatiesystemen uitwerken.
De lidstaat van identificatie deelt de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige langs elektronische weg het hem toegekende identificatienummer mede.
4
De lidstaat van identificatie verwijdert de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige uit het identificatieregister indien:
- a)
hij meldt dat hij niet langer elektronische diensten verricht, of
- b)
anderszins kan worden aangenomen dat zijn belastbare activiteiten beëindigd zijn, of
- c)
hij niet langer aan de voorwaarden voldoet om gebruik te kunnen maken van de bijzondere regeling, of
- d)
hij bij voortduring niet aan de voorschriften van de bijzondere regeling voldoet.
5
De niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige dient langs elektronische weg bij de lidstaat van identificatie een BTW-aangifte in voor elk kalenderkwartaal, ongeacht of al dan niet elektronische diensten werden verricht. De aangifte wordt uiterlijk 20 dagen na het verstrijken van de periode waarop de aangifte betrekking heeft, ingediend.
De BTW-aangifte bevat het identificatienummer en, voor elke lidstaat van verbruik waar belasting verschuldigd is, de totale waarde, exclusief de BTW, van de verrichte elektronische diensten voor de aangifteperiode en het totaalbedrag van de belasting daarover. De geldende belastingtarieven en de totale verschuldigde belasting worden eveneens vermeld.
6
De BTW-aangifte wordt in euro verricht. De lidstaten die de euro niet hebben aangenomen kunnen eisen dat de belastingaangifte in hun nationale valuta luidt. Indien de dienstverrichtingen in een andere valuta luiden, wordt bij het invullen van de BTW-aangifte de wisselkoers gehanteerd die gold op de laatste dag van de aangifteperiode. De omwisseling vindt plaats volgens de wisselkoersen die de Europese Centrale Bank voor die dag bekend heeft gemaakt of, als er die dag geen bekendmaking heeft plaatsgevonden, op de eerstvolgende dag van bekendmaking.
7
De niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige voldoet de belasting over de toegevoegde waarde op het moment dat de aangifte wordt ingediend. De belasting moet worden overgemaakt naar een door de lidstaat van identificatie opgegeven bankrekening in euro. De lidstaten die de euro niet hebben aangenomen kunnen eisen dat de betaling wordt overgemaakt naar een bankrekening in hun eigen valuta.
8
Onverminderd artikel 1, punt 1, van Richtlijn 86/560/EEG, past een niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruik maakt, in de aangifte geen aftrek uit hoofde van artikel 17, lid 2, van deze richtlijn toe, maar wordt hem teruggaaf verleend overeenkomstig Richtlijn 86/560/EEG. Artikel 2, leden 2 en 3, en artikel 4, lid 2, van Richtlijn 86/560/EEG zijn niet van toepassing op de teruggaaf die verband houdt met onder deze bijzondere regeling vallende elektronische verrichtingen.
9
De niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige voert van alle handelingen waarop deze bijzondere regeling van toepassing is, een boekhouding die voldoende gegevens bevat om de belastingadministratie van de lidstaat van verbruik in staat te stellen de juistheid van de onder 5 bedoelde BTW-aangifte te bepalen. Desgevraagd worden de boeken langs elektronische weg aan de lidstaat van identificatie en aan de lidstaat van verbruik beschikbaar gesteld. De boeken worden bewaard gedurende tien jaar na afloop van het jaar waarin de handeling is verricht.
10
Artikel 21, lid 2, onder b), is niet van toepassing op de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die voor deze bijzondere regeling heeft gekozen.