NJ 2021/336
Personen- en familierecht. Omgangsrecht; bevel tot terugverhuizen op voet art. 1:253a BW; eenhoofdig gezag en gezamenlijk gezag.
HR 15-10-2021, ECLI:NL:HR:2021:1513, m.nt. S.F.M. Wortmann
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 oktober 2021
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff, S.J. Schaafsma
- Zaaknummer
20/03640
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Noot
S.F.M. Wortmann
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS372978:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1513, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑10‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:701, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑07‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑11‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑11‑2020
- Wetingang
Essentie
Personen- en familierecht. Omgangsrecht; bevel tot terugverhuizen op voet art. 1:253a BW; eenhoofdig gezag en gezamenlijk gezag.
Samenvatting
Uitgangspunt is dat een kind en een ouder recht hebben op omgang met elkaar. In het geval van gezamenlijk gezag heeft de rechter op grond van art. 1:253a BW de mogelijkheid om de ouder bij wie het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft, te verbieden op grote afstand van de andere ouder te gaan wonen, dan wel eerstgenoemde ouder te gelasten om terug te verhuizen, of zich te vestigen op zodanige afstand van de andere ouder dat omgang ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.