AB 2020/380
Is de boetebevoegdheid op grond van art. 31 Wet inburgering van discretionaire aard? Verlenging inburgeringstermijn. Medisch advies.
ABRvS 08-07-2020, ECLI:NL:RVS:2020:1606, m.nt. R. Stijnen
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
8 juli 2020
- Magistraten
Mr. E. Steendijk
- Zaaknummer
201909198/1/V6
- Noot
R. Stijnen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS236889:1
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Inburgering (V)
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2020:1606, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 08‑07‑2020
- Wetingang
Essentie
Is de boetebevoegdheid op grond van art. 31 Wet inburgering van discretionaire aard? Verlenging inburgeringstermijn. Medisch advies.
Samenvatting
Het gaat bij het opleggen van een boete wegens overtreding van artikel 7 lid 1 Wi om de aanwending van een discretionaire bevoegdheid van de minister. De minister moet bij de aanwending van deze bevoegdheid, ingevolge artikel 5:46 lid 2 Awb, de hoogte van de boete afstemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Daarbij moet rekening worden gehouden met de omstandigheden waaronder de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.