Wijzigingswet Burgerlijk Wetboek Boek 7 (vaststelling titel 7.17 (verzekering) en titel 7.18 (lijfrente))
Artikel II
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2006
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing met vernummering van de verwijzingen in de artikelen.
- Bronpublicatie:
09-01-2006, Stb. 2006, 1 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
22-12-2005, Stb. 2005, 700 (uitgifte: 28-12-2005, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 19529 Overheid.nl: 19529)
- Inwerkingtreding
01-01-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-01-2006, Stb. 2006, 1 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
22-12-2005, Stb. 2005, 702 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht (V)
Titel 18 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek wordt als volgt vastgesteld.
Titel 18. Lijfrente
Artikel 990
Lijfrente is het van het in leven zijn van één of meer personen afhankelijke recht op een periodieke uitkering in geld.
Artikel 991
1
Indien een uitkering op de vervaldag niet is betaald en ook binnen een maand na een schriftelijke aanmaning nog niet is voldaan, kan de gerechtigde de lijfrente, voor zover nog verschuldigd, bij een schriftelijke mededeling aan de schuldenaar omzetten in een vordering tot vergoeding van het bedrag dat is vereist voor het kopen van een gelijke lijfrente.
2
Nochtans is de schuldenaar van de lijfrente bevoegd de nakoming van zijn verbintenis op te schorten indien hij op redelijke gronden betwijfelt of het lijf nog in leven is.
Artikel 992
Over een periode waarin het lijf overlijdt, is de rente slechts verschuldigd naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij heeft geleefd. Indien de rente vooruit moest worden betaald blijft zij over de gehele termijn verschuldigd.