Rb. Midden-Nederland, 04-02-2015, nr. 3018505 UC EXPL 14-6684 mc/936
ECLI:NL:RBMNE:2015:9782
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
04-02-2015
- Zaaknummer
3018505 UC EXPL 14-6684 mc/936
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2015:9782, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 04‑02‑2015; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
INS-Updates.nl 2016-0250
Uitspraak 04‑02‑2015
Inhoudsindicatie
Financial leaseovereenkomst moet worden aangemerkt als huurkoop en had daarmee de strekking om de eigendomsoverdracht te bewerkstelligen. Leasemaatschappij en curatoren hebben over en weer vorderingen op elkaar.
Partij(en)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 3018505 UC EXPL 14-6684 mc/936
Vonnis van 4 februari 2015
inzake
1. mr. J.A. van der Meer q.q., in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Kranenbouw Group B.V.,
wonende te Best
en
2. mr. drs. F.P.G. Dix q.q., in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Kranenbouw Group B.V.,
wonende te Best,
verder ook te noemen de curatoren,
eisende partij,
gemachtigde: mr. A.C.A. Klerks-Valks,
tegen:
de naamloze vennootschap
ABN AMRO Lease N.V.,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen ABN AMRO Lease,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. A. Paats.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Op 8 februari 2007 hebben Amstel Lease Maatschappij N.V. als lessor en [bedrijf] B.V. als lessee een operationele leaseovereenkomst (met nummer [nummer] – nadien omgenummerd tot [nummer] ) gesloten ter zake van een nieuwe torenkraan met aan- en toebe-horen (merk: Jost, type: JTC312.12/HC). De ingangsdatum is 12 februari 2007. Het investe-ringsbedrag is € 386.500,00 en de leaseperiode bedraagt 84 maanden van € 5.246,00. In de overeenkomst is verder nog vermeld dat er een koopoptie is, die ziet op € 38.650,00 na af-loop van de vaste leaseperiode. Op deze overeenkomst zijn de ‘Algemene Voorwaarden Operationele Lease versienr. 10-01 OL’ van toepassing verklaard.
Bij ‘akte van contractoverneming lessee’ van 21 januari 2009 heeft Kranenbouw Group B.V. deze leaseovereenkomst van [bedrijf] B.V. overgenomen.
2.2.
Op 20 mei 2010 hebben Amstel Lease Maatschappij N.V. en Kranenbouw Group B.V. een financiële leaseovereenkomst (met nummer [nummer] ) gesloten ter zake van vier torenkranen met aan- en toebehoren (twee kranen van het merk Liebherr, type 245 ECH en 280 ECH, en twee kranen van het merk Pelner, type Sk 315/12,5). De ingangsdatum is 1 juli 2010. Het investeringsbedrag is € 320.922,51 en de leaseperiode bedraagt 24 maanden van
€ 14.174,00. In de overeenkomst is verder nog vermeld dat er een koopoptie is, die ziet op
€ 100,00 na afloop van de vaste leaseperiode. Op deze overeenkomst zijn de ‘Algemene Voorwaarden Financiële Lease versienr. 2009-01 FL’ van toepassing verklaard. Artikel 1 van deze Algemene Voorwaarden (‘Leaseovereenkomst, Object, eigendom’) - voor zover hier van belang - luidt als volgt:
“1. Amstel Lease Maatschappij N.V., hierna te noemen Amstel Lease, en de Cliënt hebben een leaseovereenkomst gesloten op grond waarvan Amstel Lease aan de Cliënt het in de leaseovereenkomst gespecificeerde object, hierna te noemen “het Object”, in gebruik ter beschikking stelt gelijk de Cliënt het Object in gebruik neemt voor de overeengekomen periode en tegen de overeengekomen periodieke betalingen.
2. Zowel het Object als de desbetreffende leverancier van het Object zijn door de Cliënt zelf gekozen. Amstel Lease zal de koopprijs van het Object aan de leverancier voldoen. Na eigen-domsoverdracht van het Object door de leverancier aan Amstel Lease, zal Amstel Lease het Object aan de Cliënt in gebruik geven. Amstel Lease blijft eigenares van het Object. De Cliënt houdt het Object voor Amstel Lease onder zich. Aan de Cliënt komen evenwel alle fiscale rechten met betrekking tot het Object toe. Amstel Lease zal zich onthouden van elke aanspraak op de fiscale rechten. Gedurende de looptijd van de leaseovereenkomst is het risico voor het Object voor rekening van de Cliënt.”
Artikel 11 van deze Algemene Voorwaarden (‘Teruglevering bij het einde van de leaseover-eenkomst, koopoptie’) luidt als volgt:
“1. Aan het einde van de looptijd van de leaseovereenkomst zal de Cliënt op zijn kosten het Object onverwijld, in goede staat normale slijtage daargelaten afleveren op een door Amstel Lease aan te geven adres. Onverminderd de overige bepalingen van de leaseovereenkomst blijft de Cliënt de leasetermijnen ten minste verschuldigd tot en met de dag van teruglevering.
2. De Cliënt is gerechtigd, op voorwaarde dat hij al zijn verplichtingen uit de leaseovereen-komst is nagekomen, om na afloop van de looptijd van de leaseovereenkomst de eigendom van het Object te verwerven tegen betaling van de tussen Amstel Lease en de Cliënt overeen-gekomen koopoptieprijs. De Cliënt wordt geacht van dit kooprecht gebruik te maken, tenzij de Cliënt uiterlijk 2 maanden voor afloop van de looptijd van de leaseovereenkomst door middel van een aangetekend schrijven aan Amstel Lease heeft meegedeeld van zijn kooprecht af te zien. De Cliënt is het bedrag van de koopoptie verschuldigd op de expiratiedatum van de leaseovereenkomst.”
Artikel 12 van deze Algemene Voorwaarden (‘Vervroegde opeisbaarheid’) - voor zover hier van belang - luidt als volgt:
“In de navolgende gevallen zal Amstel Lease het recht hebben de leaseovereenkomst ter stond zonder rechterlijke tussenkomst te beëindigen onverminderd haar recht juiste nakoming van de Cliënt te vorderen
(…)
e. indien de Cliënt enigerlei regeling met crediteuren treft, of opeisbare vorderingen van derden onbetaald laat, ofwel, door dan wel voor hem, surséance van betaling of faillissement wordt aangevraagd,
(…)
Ingeval van beëindiging op een of meer van de hiervoor onder a tot en met j genoemde gron-den, zal de Cliënt aan Amstel Lease een onmiddellijk opeisbare en niet voor matiging vatbare schadevergoeding verschuldigd zijn, gelijk aan het totaal van de reeds vervallen doch niet be-taalde leasetermijnen en de leasetermijnen van het resterende aantal maanden dat de lease-overeenkomst bij normale expiratie zou hebben voortgeduurd, een en ander vermeerderd met kosten, rente en vergoedingen. Amstel Lease heeft het recht eventuele meerdere schade op de Cliënt te verhalen.”
2.3.
Bij vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 8 mei 2012 is Kranenbouw Group B.V. in staat van faillissement verklaard. Hierbij is mr. J.A. van der Meer als curator aange-steld. Bij beschikking van 29 juni 2012 is mr. F.P.G. Dix tot medecurator benoemd.
2.4.
Bij brief van 15 mei 2012 heeft ABN AMRO Lease N.V. aan mr. J.A. van der Meer meegedeeld dat Amstel Lease Maatschappij N.V. per 18 oktober 2010 haar naam heeft ge-wijzigd in ABN AMRO Lease N.V. Verder is in deze brief vermeld dat, gelet op het faillis-sement, ABN AMRO Lease N.V. genoodzaakt is om voormelde leaseovereenkomsten met onmiddellijke ingang te beëindigen. ABN AMRO Lease N.V. heeft hierbij aanspraak ge-maakt op een schadevergoeding ten bedrage van € 291.330,96. Dit bedrag is als volgt gespecificeerd:
- -
achterstallige termijnen € 128.110,89
- -
[nummer] : 20 resterende nu opeisbare termijnen € 104.920,00
- -
[nummer] : 17 resterende nu opeisbare termijnen € 14.174,00
- -
Incassokosten conform algemene voorwaarden € 44.126,07
Totaal € 291.330,96
ABN AMRO Lease heeft mr. J.A. van der Meer verzocht deze vordering te plaatsen op de lijst van voorlopig erkende crediteuren.
2.5.
Op 19 oktober 2012 hebben ABN AMRO Bank N.V. en ABN AMRO Lease N.V. enerzijds en [bedrijf] B.V. anderzijds een ‘koop- en vaststellingsovereenkomst’ ge-sloten. In artikel 1 van deze overeenkomst is vermeld dat ABN AMRO Bank N.V. en ABN AMRO Lease N.V. aan [bedrijf] B.V. voormelde torenkranen van het merk Pelner, de torenkraan van het merk Jost en de torenkraan van het merk Liebherr, type 245 ECH, hebben verkocht voor een totaalbedrag van € 360.000,00.
2.6.
In de periode van 19 oktober 2012 tot en met 2 januari 2013 hebben partijen met el-kaar gecorrespondeerd over de vraag of er sprake is van een huurkoopovereenkomst. De cu-ratoren hebben deze vraag bevestigend beantwoord en aanspraak gemaakt op de overwaarde. ABN Amro heeft deze vraag ontkennend beantwoord en heeft gesteld dat zij niet gehouden is om een deel van de gerealiseerde verkoopopbrengst van de hijskranen aan de boedel af te staan.
3. Het geschil
3.1.
De curatoren vorderen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, om voor recht te verkla-ren dat de tussen Kranenbouw en Amstel Lease gesloten overeenkomst (met nummer [nummer] ) ex artikel 7A:1576h lid 1, althans lid 2, BW dient te worden aangemerkt als huur-koop. Verder vorderen de curatoren veroordeling van ABN Amro tot betaling van het bedrag van het voordeel van de drie torenkranen, welk bedrag is vastgesteld op € 134.846,63. Ten slotte vorderen de curatoren veroordeling van ABN AMRO Lease in de proceskosten.
3.2.
ABN AMRO Lease heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering met als conclusie dat de kantonrechter deze zal afwijzen, met veroordeling van de curatoren in de proceskosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
De kantonrechter stelt in de eerste plaats vast dat de curatoren hun vordering uit-sluitend baseren op voormelde financiële leaseovereenkomst. Gelet hierop behoeft de opera-tionele leaseovereenkomst geen verdere bespreking.
4.2.
De curatoren hebben aan hun vordering ten grondslag gelegd dat de onderhavige fi-nancial leaseovereenkomst moet worden aangemerkt als huurkoop als bedoeld in artikel 7A:1576h lid 1 BW, dan wel op grond van lid 2 van dit artikel naar haar strekking als zo-danig moet worden aangemerkt. Hiertoe hebben zij erop gewezen dat Amstel Lease de torenkranen aan Kranenbouw in gebruik heeft gegeven tegen een bepaalde vergoeding, ge-durende een periode van 24 maanden. Hiermee betaalt Kranenbouw het gehele investerings-bedrag inclusief rente in 24 leasetermijnen aan Amstel Lease terug – het investeringsbedrag is € 320.922,51 en het totaal van de leasetermijnen bedraagt € 340.176,00. “De overeenge-komen koopoptie ad € 100,- aan het einde van de vaste leaseperiode geeft Kranenbouw daar-naast de mogelijkheid de torenkranen in eigendom te verkrijgen. De koopoptie kan hier als een symbolisch bedrag worden gezien gelet op de waarde van het leaseobject. ”, aldus de curatoren. Verder hebben de curatoren erop gewezen dat in artikel 1 lid 2 van de Algemene Voorwaarden uitdrukkelijk is bepaald dat het risico van het object gedurende de looptijd van de leaseovereenkomst bij Kranenbouw ligt.
De curatoren hebben voorts gesteld dat Amstel Lease op grond van artikel 7A:1576t BW gehouden is om het volledige door haar genoten voordeel te verrekenen. In dit kader hebben de curatoren aangevoerd dat voor de totale opbrengst van de onderhavige drie kranen moet worden uitgegaan van een bedrag van € 270.000,00, terwijl de schadevergoedingsvordering van Amstel Lease ziet op een bedrag van € 135.153,37. De overwaarde is derhalve
€ 134.846,63, welk bedrag aan de curatoren moet worden betaald.
4.3.
ABN AMRO Lease heeft als verweer aangevoerd dat er geen sprake is van huurkoop en dat er geen enkele verplichting voor haar bestaat om een bedrag aan de curatoren te beta-len. ABN AMRO Lease heeft hiertoe in de eerste plaats gesteld dat de verkoopopbrengst van de drie torenkranen € 246.470,59 (en geen € 270.000,00) bedroeg. Verder heeft zij onder ver-wijzing naar haar e-mailbericht van 2 januari 2013 gesteld dat de schadevergoedingsvorde-ring ter zake van de beëindiging van de operationele leaseovereenkomst ziet op een bedrag van € 172.277,07 en die van de financiële leaseovereenkomst op een bedrag van
€ 135.153,37. Dit laatste bedrag is als zodanig door de curatoren erkend, aldus ABN AMRO Lease, en het bedrag van € 172.277,07 is niet weersproken door de curatoren. Dit leidt er vervolgens toe dat ook wanneer het standpunt van de curatoren juist zou zijn, er na verreke-ning niets meer aan de curatoren betaald hoeft te worden. ABN AMRO Lease heeft dienaan-gaande gesteld dat verrekening mogelijk is op grond van artikel 53 Faillissementswet (Fw.).
Dit leidt er voorts toe dat de curatoren geen belang meer hebben bij hun vordering, aldus nog steeds ABN AMRO Lease.
4.4.
Uit de stelling van partijen volgt dat tussen hen niet (langer) in geschil is dat ABN AMRO Lease ter zake van de (beëindiging van de) financiële leaseovereenkomst (met num-mer 411609) een vordering op Kranenbouw heeft ten bedrage van € 135.153,37. De kanton-rechter zal derhalve ook van dit bedrag uitgaan.
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat de onderhavige financiële leaseovereenkomst moet worden aangemerkt als een overeenkomst van huurkoop, en wel op grond van de volgende omstandigheden en overwegingen.
- a.
Artikel 7:1576h lid 1 BW bepaalt dat huurkoop de koop en verkoop op afbetaling is, waarbij partijen overeenkomen dat de verkochte zaak niet door enkele aflevering in eigendom overgaat, maar pas door vervulling van wat de koper uit hoofde van de koopovereenkomst verschuldigd is. In lid 2 van dit artikel is bepaald dat alle over-eenkomsten welke dezelfde strekking hebben, hetzij als huur en verhuur, hetzij om onder andere vorm of andere benaming aangegaan als huurkoop worden aangemerkt. Deze dwingendrechtelijke bepaling is blijkens de wetsgeschiedenis opgenomen om de huurkoper te beschermen. Deze bescherming is niet beperkt tot consumentenover-eenkomsten.
- b.
In de Algemene Voorwaarden is weliswaar niet bepaald dat de eigendom na afloop van de laatste leasetermijnen automatisch op Kranenbouw overgaat, maar partijen hebben klaarblijkelijk een dergelijke eigendomsovergang wel op het oog gehad. Op grond van artikel 11 lid 2 van de Algemene Voorwaarden wordt Kranenbouw im-mers geacht van haar kooprecht gebruik te maken, tenzij zij uiterlijk twee maanden vóór afloop van de looptijd van de overeenkomst aan Amstel Lease heeft meege-deeld van dat kooprecht af te zien. Een aanwijzing hiervoor vormt verder de bepa-ling in artikel 7 lid 2 Algemene Voorwaarden dat bij verlies van het object niet alleen alle resterende leasetermijnen aan Amstel Lease verschuldigd zijn, maar ook het bedrag van de koopoptie.
- c.
Niet is gesteld of gebleken dat partijen over de tekst van de Algemene Voorwaarden en de overeenkomst hebben onderhandeld.
- d.
Voorts is van belang dat de koopoptie van € 100,00, afgezet tegen het totale investe-ringsbedrag van de vier torenkranen (€ 320.922,51) dermate gering is, dat geen rede-lijk handelende partij van het uitoefenen van de koopoptie zal afzien (de "urgerende" koopoptie).
- e.
De leaseovereenkomst duidt het totaal van de leasetermijnen en de koopoptie tezamen aan als: "koopprijs".
- f.
Amstel Lease blijft eigenares van de torenkranen en stelt deze ter beschikking van Kranenbouw, maar de fiscale rechten met betrekking tot de torenkranen komen toe aan Kranenbouw, niet aan Amstel Lease (Algemene Voorwaarden artikel 1 lid 2).
- g.
De kosten die samenhangen met het transport, aflevering en installatie van de toren-kranen bij Kranenbouw, zijn voor rekening en risico van Kranenbouw (Algemene Voorwaarden artikel 2 lid 1).
- h.
Kranenbouw dient op eigen kosten alle verzekerbare risico's met betrekking tot de torenkranen te verzekeren (Algemene Voorwaarden artikel 7, lid 1).
- i.
Bij verlies of zodanig beschadiging van de torenkranen dat deze niet herstelbaar is, eindigt de leaseovereenkomst. Kranenbouw is in dat geval alle resterende lease-termijnen alsmede het bedrag van de koopoptie aan Amstel Lease verschuldigd (Algemene Voorwaarden artikel 7 lid 2).
- j.
Amstel Lease aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade aan de zijde van Kranenbouw in verband met (het gebruik van) een torenkraan, tenzij de schade on-omstotelijk in de risicosfeer van Amstel Lease ligt (Algemene Voorwaarden artikel 7 lid 4).
- k.
Bij tussentijdse beëindiging in onderling overleg is uitgangspunt dat Kranenbouw de resterende leasetermijnen aan Amstel Lease voldoet (Algemene Voorwaarden artikel 14).
- l.
Voldoende aannemelijk is dat de leasetermijnen niet alleen een vergoeding omvatten voor het enkele gebruik, maar ook voor de uiteindelijke eigendomsverkrijging. ABN AMRO Lease heeft niet gesteld dat de leasetermijnen slechts zien op een vergoeding voor het gebruik. Een duidelijke aanwijzing is verder dat op grond van de onderha-vige financiële leaseovereenkomst Amstel Lease een bedrag van € 320.922,51 inves-teert, terwijl zij in totaal een bedrag van € 340.176,00 (24 x € 14.174,00) van Kranenbouw ontvangt, dus een bedrag dat ruim hoger is dan het investeringsbedrag.
De kantonrechter overweegt hierbij nog dat deze opsomming van omstandigheden en over-wegingen reeds eerder door deze rechtbank is gegeven (zie het vonnis van 21 mei 2014 – ECLI:NL:RBMNE:2014:1875). In hetgeen ABN AMRO Lease in de onderhavige procedure heeft aangevoerd, ziet de kantonrechter geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen. Verder is de kantonrechter ambtshalve gebleken dat ABN AMRO Lease geen hoger beroep heeft ingesteld tegen voormeld vonnis van 21 mei 2014.
4.6.
Uit het voorgaande volgt dat de financiële leaseovereenkomst de strekking had om (uiteindelijk) eigendomsoverdracht te bewerkstelligen en voorts dat gedurende de hele loop-tijd van de leaseovereenkomsten het economisch risico (praktisch) geheel bij Kranenbouw heeft gelegen.
4.7.
ABN AMRO Lease stelt verder onder meer dat bij huurkoop sprake is van een vorm van zekerheidseigendom en dat de Hoge Raad in het Sogelease-arrest juist oordeelde dat de desbetreffende leaseovereenkomst niet als zekerheidseigendom moet worden aangemerkt. Het kan daarom niet anders zijn dan dat de desbetreffende leaseovereenkomst, en dus ook de in deze zaak aan de orde zijnde financiële leaseovereenkomst, niet als huurkoop kan worden aangemerkt. De kantonrechter blijft bij het eerder gegeven oordeel dat deze redenering ABN AMRO Lease niet kan baten: de door ABN AMRO Lease gewenste conclusies zijn niet uit dat arrest te trekken. Ten eerste lag in dat arrest niet de vraag voor of een financial leaseover-eenkomst al dan niet als een overeenkomst van huurkoop moest worden aangemerkt. Ten tweede heeft de Hoge Raad in het Sogelease-arrest geoordeeld dat in het daar berechte geval geen sprake was van zekerheidseigendom. Dat brengt echter niet mee dat leaseovereenkom-sten met een koopoptie zoals in deze zaak aan de orde niet als huurkoop kunnen worden aan-gemerkt. Anders dan in het Sogelease-arrest is aan de leaseovereenkomst immers geen eigen-domsoverdracht door de a.s. lessee (Kranenbouw) aan de a.s. lessor (Amstel Lease) vooraf-gegaan, terwijl in die zaak de Hoge Raad slechts had te beoordelen of die eigendomsover-dracht in strijd was met het bepaalde in artikel 3:83 lid 3 BW. Hieraan doet in onvoldoende mate af dat een huurkoopovereenkomst een zekerheidselement bevat.
4.8.
Anders dan ABN AMRO Lease heeft aangevoerd, is de kantonrechter van oordeel dat ook artikel 7A:1576t BW van toepassing is. Hiertoe wordt overwogen dat Kranenbouw vanwege haar faillissement haar verplichtingen ingevolge de financiële leaseovereenkomst niet langer heeft kunnen nakomen. In de brief van 15 mei 2012 heeft ABN AMRO Lease vervolgens aan mr. J.A. van der Meer meegedeeld dat zij vanwege het faillissement genood-zaakt is om (onder meer) de financiële leaseovereenkomst te beëindigen. Voldoende blijkt hieruit dat het faillissement de aanleiding is geweest om de financiële leaseovereenkomst te beëindigen. Dat ABN AMRO Lease in voormelde brief de term “beëindigen” heeft gebruikt, laat onverlet dat hiermee de financiële leaseovereenkomst is ontbonden. De andersluidende stellingen van ABN AMRO Lease in dit verband worden derhalve gepasseerd. Dit leidt er vervolgens toe dat de curatoren ingevolge dit artikel recht hebben op volledige verrekening van hetgeen heeft geleid tot een ‘beteren vermogenstoestand’ aan de zijde van ABN AMRO Lease dan wanneer de financiële leaseovereenkomst niet zou zijn ontbonden.
4.9.
Anders dan ABN AMRO Lease zal de kantonrechter uitgaan van een verkoopwaarde van de drie kranen van in totaal € 270.000,00. Hiertoe wordt in de eerste plaats overwogen dat in voormelde koop- en vaststellingsovereenkomst zonder nadere toelichting is vermeld dat de door ABN AMRO Lease ontvangen koopprijs van de vier genoemde torenkranen
€ 360.000,00 bedraagt. Mede gelet op de aard van deze koopovereenkomst, te weten: een verkoop naar aanleiding van het faillissement van Kranenbouw, hebben de curatoren zich redelijkerwijs op het standpunt kunnen stellen dat dit bedrag bestaat uit vier kranen x
€ 90.000,00. Indien ABN AMRO Lease een andere verdeling voor ogen had gestaan, dan had het op haar weg gelegen om dit nader uit te splitsen. Hiervan is de kantonrechter niet gebleken. Voor het oordeel dat hier sprake is geweest van een ‘package-deal’ wordt verder steun gevonden in het dienaangaande opgestelde inventarisatie- en taxatierapport, waarin de onderhandse verkoopwaarde – en daarvan is in casu sprake geweest – van elk van de kranen voormeld bedrag van € 90.000,00 oversteeg.
4.10.
ABN AMRO Lease heeft gesteld (paragraaf 8.7 van de conclusie van antwoord) dat zij een bedrag van € 18.000,00 (5% van de verkoopopbrengst ad € 360.000,00) aan de cura-toren heeft afgedragen, welk bedrag – naar rato berekend – nog in mindering moet worden gebracht op het gepretendeerde voordeel. De kantonrechter ziet aanleiding om deze stelling te honoreren, in die zin dat 5% van € 270.000,00 (= € 13.500,00) in mindering zal worden gebracht op voormeld bedrag van € 270.000,00. Hierbij wordt nog overwogen dat de curato-ren niet hebben weersproken dat voormeld bedrag van € 18.000,00 aan hen is betaald.
4.11.
Op grond van het vorenstaande wordt geoordeeld dat de curatoren in beginsel recht hebben op betaling van een bedrag van € 121.346,63 (€ 270.000,00 -/- € 135.153,37 -/-
€ 13.500,00).
4.12.
Ten aanzien van hetgeen ABN AMRO Lease heeft gesteld met betrekking tot de toe-passelijkheid van artikel 53 Fw. overweegt de kantonrechter dat uit de stellingen van partijen tot dusverre, zoals die hiervoor zijn beoordeeld, volgt dat de curatoren aanspraak kunnen ma-ken op een bedrag van € 121.346,63. ABN AMRO Lease stelt dat zij dit bedrag mag verreke-nen met haar vordering op de curatoren ten bedrage van € 172.277,07 (zijnde het door de cu-ratoren niet weersproken bedrag ingevolge de beëindiging van de operationele leaseovereen-komst), zodat er per saldo niets aan de curatoren betaald hoeft te worden. Dienaangaande wordt in de eerste plaats overwogen dat uit het arrest van de Hoge Raad van 27 mei 1988 (ECLI:NL:HR:1988:AD0343) volgt dat dit artikel niet geldt voor boedelschulden. Dat leidt tot de vraag of voormelde verplichting van de curatoren om aan ABN AMRO Lease een be-drag van € 135.153,37 te betalen als een boedelschuld moet worden aangemerkt. Die vraag wordt ontkennend beantwoord. Verder staat naar het oordeel van de kantonrechter vast dat de vorderingen over en weer voortvloeien uit de afwikkeling van een vóór de faillietverkla-ring tot stand gekomen rechtsbetrekking. De kantonrechter acht hierbij van belang dat van de zijde van ABN AMRO Lease - en niet van de zijde van de curatoren - is besloten om beide leaseovereenkomsten te beëindigen. Dit leidt ertoe dat verrekening van de vorderingen over en weer mogelijk is.
4.13.
In dat verband overweegt de kantonrechter het volgende. Niet, althans onvoldoende is weersproken dat ABN AMRO Lease ten gevolge van de beëindiging van de operationele leaseovereenkomst een vordering op de curatoren heeft van € 172.277,07. Hiervoor is reeds geoordeeld dat de curatoren zich redelijkerwijs op het standpunt hebben kunnen stellen dat elke kraan voor een bedrag van € 90.000,00 is verkocht. Dat leidt ertoe dat ervan uitgegaan dient te worden dat ook de kraan, die onderwerp was van de operationele leaseovereenkomst, voor dat bedrag is verkocht. De schade van ABN AMRO Lease bedraagt per saldo derhalve nog € 82.277,07 (€ 172.277,07 -/- € 90.000,00). De kantonrechter ziet aanleiding om dit bedrag in de berekening, als bedoeld in artikel 53 Fw., te betrekken.
4.14.
Hiervoor is overwogen dat de curatoren in beginsel recht hebben op betaling van een bedrag van € 121.346,63. Dit bedrag zal worden verrekend met voormeld bedrag van
€ 82.277,07. Onder verwijzing naar hetgeen is overwogen in overweging 4.10 inzake de al aan de curatoren betaalde 5% van de verkoopopbrengst, zal ook hier nog een bedrag van
€ 4.500,00 (5% van € 90.000,00) in mindering worden gebracht. De conclusie is derhalve dat de curatoren nog aanspraak kunnen maken op een bedrag van € 34.569,56 (€ 121.346,63 -/-
€ 82.277,07 -/- € 4.500,00).
4.15.
Al het vorenstaande leidt ertoe dat de gevorderde verklaring voor recht zal worden toegewezen en dat de vordering van de curatoren tot betaling van het door ABN AMRO Lease genoten voordeel zal worden toegewezen tot een bedrag van € 34.569,56.
4.16.
Aangezien beide partijen deels in het ongelijk zijn gesteld, ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren.
5. De beslissing
De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt ABN AMRO Lease om aan de curatoren tegen bewijs van kwijting te betalen € 34.569,56;
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin, dat elke partij de eigen kosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.K. Korteweg, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2015.