RI 2015/94
Verzet. Moet de rechter in verstek ex nunc of ex tunc beoordelen of de vordering van de aanvrager van een faillissement summierlijk bestaat indien tijdens de verzetprocedure wordt gesteld dat de vordering van de aanvrager na het verstekvonnis tot faillietverklaring alsnog is voldaan? (HSK/verweerster)
HR 05-06-2015, ECLI:NL:HR:2015:1473 (HSK/Bosma)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 juni 2015
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, C.E. Drion, G. de Groot, M.V. Polak
- Zaaknummer
14/05223
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Roepnaam
HSK/Bosma
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS921761:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1473, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑06‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:148, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑02‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑10‑2014
- Wetingang
Art. 6 lid 3 en 10 Fw
Essentie
Faillietverklaring .Verzet. Toetsing ex nunc.
Moet de rechter in verstek ex nunc of ex tunc beoordelen of de vordering van de aanvrager van een faillissement summierlijk bestaat indien tijdens de verzetprocedure wordt gesteld dat de vordering van de aanvrager na het verstekvonnis tot faillietverklaring alsnog is voldaan?
Samenvatting
Verweerster heeft op 8 juli 2014 een concept faillissementsrekest aan HSK gezonden, waarbij zij te kennen gaf dat zij het faillissement van HSK zal aanvragen indien niet binnen drie dagen tot betaling wordt overgegaan. Op 22 juli 2014 heeft verweerster de oproeping tegen de zitting van 2 september 2014 te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.