Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 5.8.8 [Verlenging]
Geldend
Geldend vanaf 19-09-2018
- Bronpublicatie:
15-06-2018, Stb. 2018, 228 (uitgifte: 20-07-2018, kamerstukken: 34887)
- Inwerkingtreding
19-09-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-09-2018, Stb. 2018, 312 (uitgifte: 18-09-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
1.
Indien de bevoegde autoriteit van de uitvaardigende lidstaat de beschermingsmaatregel verlengt, of wijzigt, dan past de officier van justitie de door hem bevolen maatregel dienovereenkomstig aan, zodra hij door de bevoegde autoriteit van de uitvaardigende lidstaat naar behoren in kennis is gesteld van de verlenging of wijziging. De officier van justitie kan de termijn van de door hem bevolen maatregel verlengen tot in het geheel ten hoogste een jaar.
2.
Indien de bevoegde autoriteit van de uitvaardigende lidstaat het Europees beschermingsbevel heeft gewijzigd, en het gewijzigde verbod of de gewijzigde beperking ressorteren niet onder de in artikel 5.8.3, onder a, bedoelde verboden of beperkingen, of indien met het Europees beschermingsbevel overeenkomstig artikel 5.8.3, onder b, verstrekte informatie onvolledig is of niet binnen de door de officier van justitie overeenkomstig artikel 5.8.4, vierde lid, gestelde termijn is aangevuld, dan weigert de officier van justitie voor zover nodig dit verbod of deze beperking te handhaven.
3.
Indien de bevoegde autoriteit van de uitvaardigende lidstaat het erkende en ten uitvoer gelegde Europees beschermingsbevel intrekt, dan trekt de officier van justitie de in artikel 5.8.6, eerste lid bedoelde maatregelen in, zodra hij door de bevoegde autoriteit van de uitvaardigende lidstaat naar behoren in kennis is gesteld van de intrekking.
4.
De officier van justitie doet mededeling aan de persoon die gevaar veroorzaakt, aan de beschermde persoon en aan de bevoegde autoriteit van de uitvaardigende lidstaat van de verlenging of wijziging van de door hem bevolen maatregel als bedoeld in het eerste lid, van de weigering als bedoeld in het tweede lid of van de intrekking als bedoeld in het derde lid.