Einde inhoudsopgave
Wet langdurige zorg
Artikel 3.2.3 [Indicatiebesluit]
Geldend
Geldend van 06-11-2024 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
02-10-2024, Stb. 2024, 291 (uitgifte: 18-10-2024, kamerstukken: 36357)
- Inwerkingtreding
06-11-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-10-2024, Stb. 2024, 322 (uitgifte: 05-11-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Maatschappelijke ondersteuning / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
Sociale zekerheid ziektekosten / Bijzondere ziektekosten
Gezondheidsrecht / Zorg en ziektekosten
1.
Het recht op zorg wordt op aanvraag van de verzekerde in een indicatiebesluit vastgesteld door het CIZ. Het recht op zorg dat wordt vastgesteld in het indicatiebesluit sluit aan bij de behoefte van de verzekerde.
2.
Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid kan worden gedaan door familie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten, indien de verzekerde wilsonbekwaam is:
- a.
en tegelijk met de aanvraag als bedoeld in het eerste lid voor deze verzekerde een aanvraag als bedoeld in artikel 21, eerste lid, of een aanvraag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten wordt ingediend, of
- b.
indien ten aanzien van deze verzekerde een besluit als bedoeld in artikel 21, tweede lid, van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten, is genomen, of een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten is afgegeven.
3.
De verzekerde vermeldt bij de aanvraag zijn burgerservicenummer.
4.
De verzekerde verstrekt op verzoek of uit eigen beweging alle informatie, waarvan het hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat die van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op zorg, en is verplicht mee te werken door zich te laten onderzoeken door het CIZ of door daartoe door het CIZ aangewezen personen.
5.
Het CIZ wijst de verzekerde bij de aanvraag op het recht op cliëntondersteuning, bedoeld in artikel 2.2.4, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
6.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop de indicatie tot stand komt en over de inrichting en geldigheidsduur van het indicatiebesluit.