Rb. Leeuwarden, 18-10-2012, nr. AWB 12/953
ECLI:NL:RBLEE:2012:BY2734
- Instantie
Rechtbank Leeuwarden
- Datum
18-10-2012
- Zaaknummer
AWB 12/953
- LJN
BY2734
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLEE:2012:BY2734, Uitspraak, Rechtbank Leeuwarden, 18‑10‑2012; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:RVS:2013:1810
Uitspraak 18‑10‑2012
Inhoudsindicatie
Ingebrekestelling per faxbericht ingediend, terwijl deze weg van indiening niet open stond.
Partij(en)
RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 12/953
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 oktober 2012 in de zaak tussen
[naam],
wonende te [woonplaats],
eiser (hierna: [X]),
en
de korpsbeheerder van de politieregio Fryslân,
verweerder (hierna: de korpsbeheerder),
gemachtigde: mr. A.E.L. Weistra, werkzaam bij de afdeling juridische dienstverlening van het Shared Service Centrum Noord (SSC-Noord) voor de politiekorpsen Drenthe, Groningen en Fryslân.
Procesverloop
Bij besluit van 20 januari 2012 (het primaire besluit) heeft de korpsbeheerder geweigerd een dwangsom van € 400 toe te kennen aan [X].
Bij besluit van 15 maart 2012 (het bestreden besluit) heeft de korpsbeheerder het primaire besluit gehandhaafd.
[X] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 augustus 2012, waarbij [X] in persoon is verschenen.
Overwegingen
- 1.
Bij besluit van 29 september 2011 (nummer: 2062 5421 3815) heeft het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) [naam bedrijf] (hierna: [Y]) te [vestigingsplaats Y] een boete van € 33 (inclusief € 6 administratiekosten) opgelegd in verband met een snelheidsovertreding gepleegd op 4 september 2011 in De Knipe met een personenauto met kenteken [kentekengegevens]. Ter zitting heeft [X] verklaard dat hij deze auto bestuurde ten tijde van de snelheidsovertreding.
- 2.
Bij faxbericht van 7 oktober 2011 heeft [X] namens [Y] beroep ingesteld bij de Officier van Justitie (OvJ) tegen de boete. Tevens heeft [X] de OvJ verzocht hem ingevolge de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) het zogenoemde CJIB zaakoverzicht toe te zenden. Bij faxbericht van eveneens 7 oktober 2011 heeft [X] de politie Fryslân verzocht hem ingevolge de Wob alle op de vermeende snelheidsovertreding betrekking hebbende documenten toe te zenden. [X] heeft in dit faxbericht aangegeven welke stukken dan wel gegevens hij in ieder geval wenst te ontvangen.
- 3.
Bij faxbericht van 11 november 2011 heeft [X] de politie Fryslân in gebreke gesteld voor het niet tijdig beslissen op het bij de politie Fryslân ingediende informatieverzoek van 7 oktober 2011.
- 4.
Bij besluit van 7 december 2011 heeft het Openbaar Ministerie (OM) het CJIB zaakoverzicht aan [X] verstrekt. Bij brief van 7 december 2011 heeft het OM de politie Fryslân meegedeeld dat de overige op de snelheidsovertreding betrekking hebbende stukken en gegevens niet in het bezit zijn van het OM. In verband hiermee heeft het OM de politie Fryslân verzocht de behandeling van het informatieverzoek over te nemen. In het besluit van 7 december 2011 is [X] hiervan op de hoogte gesteld.
- 5.
Op 13 december 2011 heeft de korpsbeheerder beslist op de informatieverzoeken. Tegen dit besluit heeft [X] geen bezwaar gemaakt.
- 6.
Bij brief van 28 december 2011 heeft [X] van de politie Fryslân een dwangsom van € 400 gevorderd wegens het niet tijdig nemen van een beslissing op het bij de politie Fryslân ingediende informatieverzoek, ondanks de ingebrekestelling van 11 november 2011.
- 7.
De rechtbank oordeelt dat het besluit van 13 december 2011 de beslissing op beide informatieverzoeken omvat. De rechtbank verwerpt het betoog van [X] dat op het eerst ingediende informatieverzoek, bij het OM, tot op heden niet is beslist. Het OM heeft het onder haar bevindende CJIB zaakoverzicht aan [X] verstrekt en voor wat betreft de overige door [X] gewenste stukken en gegevens de zaak overgedragen aan de politie Fryslân. De korpsbeheerder heeft hierover vervolgens een beslissing genomen.
- 8.
Artikel 4:17, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), voor zover hier van belang, bepaalt dat indien een beschikking op aanvraag niet tijdig wordt gegeven, het bestuursorgaan een dwangsom verbeurt aan de aanvrager voor elke dag dat het in gebreke is, doch voor ten hoogste 42 dagen.
Op grond van artikel 4:17, derde lid, van de Awb is de eerste dag waarover de dwangsom verschuldigd is de dag waarop twee weken zijn verstreken na de dag waarop de termijn voor het geven van de beschikking is verstreken en het bestuursorgaan van de aanvrager een schriftelijke ingebrekestelling heeft ontvangen.
Artikel 4:17, vierde lid, van de Awb bepaalt dat artikel 4:3a van de Awb van overeenkomstige toepassing is indien de aanvraag elektronisch kon worden gedaan.
Op grond van artikel 2:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), voor zover hier van belang, kan een bericht elektronisch naar een bestuursorgaan worden verzonden voor zover het bestuursorgaan kenbaar heeft gemaakt dat deze weg is geopend.
- 9.
De rechtbank oordeelt dat de politie Fryslân niet uitdrukkelijk kenbaar heeft gemaakt dat de elektronische weg voor het indienen van een ingebrekestelling open staat. Dit volgt uit de webpagina www.politie.nl/Friesland/mailformulier/mailformulier.asp.
Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) van 29 april 2008, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, onder LJN: BD0772, leidt de rechtbank af dat een bestendig bestuurlijke praktijk waarbij ingebrekestellingen al vele malen via de elektronische weg zijn ingediend en hierop is besloten, grond bieden voor het oordeel dat aan betrokkene kenbaar is gemaakt dat de elektronische weg voor een ingebrekestelling is geopend. De rechtbank oordeelt dat van een dergelijke praktijk is in dit geval niet is gebleken. Dat het faxnummer waarnaar [X] de ingebrekestelling heeft verzonden prominent staat vermeld onder het kopje "Contact" op de voorpagina van de website, maakt niet dat sprake is van een bestendig bestuurlijke praktijk op basis waarvan [X] mocht aannemen dat hij zijn ingebrekestelling door middel van een faxbericht kon indienen.
- 10.
Nu [X] de ingebrekestelling uitsluitend heeft gedaan langs de elektronische weg en deze weg is uitgesloten, moet het er voor gehouden worden dat [X] geen ingebrekestelling heeft ingediend. Om die reden kan [X] geen aanspraak maken op een dwangsom.
- 11.
Het beroep is ongegrond.
- 12.
Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank:
- -
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.T. de Kwaasteniet, rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. Leegsma, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2012.
w.g. griffier
w.g. rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
fn 24