NJB 2020/3058

Dwangakkoord. Een schuldenares biedt aan haar schuldeisers een schuldregeling aan. Eén van de schuldeisers weigert. De schuldenares verzoekt de rechtbank de schuldeiser te bevelen in te stemmen met de aangeboden schuldregeling. De rechtbank geeft dat bevel, maar bepaalt daarbij dat de looptijd van de schuldregeling ingaat op de datum van uitspraak van het vonnis en dat het saldo dat de schuldenares inmiddels heeft gespaard, ten goede dient te komen aan de schuldeisers. Hoge Raad: 1. Appellabiliteit. Ingevolge de wet kan in hoger beroep worden opgekomen tegen de afwijzing van een verzoek om een bevel tot instemming met een schuldregeling. Het oordeel van de rechtbank komt erop neer dat het verzoek is afgewezen. Verzoekster was derhalve ontvankelijk in het hoger beroep. 2. Wijziging. De rechtbank heeft slechts de mogelijkheid om het verzoek toe dan wel af te wijzen. Slechts de schuldenaar kan de aangeboden schuldregeling wijzigen, ook ter zitting op voorstel van de rechter. Aangenomen mag worden dat schuldeisers die reeds ingestemd hebben, ook instemmen met een wijziging in hun voordeel. De stukken laten geen andere conclusie toe dan dat de rechtbank de aangeboden schuldregeling heeft gewijzigd