BNB 2015/207
Bestuurdersaansprakelijkheid. Faillissementsaanvraag door bestuurder. Toepasselijkheid verdedigingsbeginsel bij aansprakelijkstelling voor omzetbelastingschulden
HR 14-08-2015, ECLI:NL:HR:2015:2161, m.nt. J.J. Vetter
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 augustus 2015
- Magistraten
Mrs. Overgaauw, Van Vliet, Bavinck, Punt, Van Kalmthout
- Zaaknummer
13/01940
- Conclusie
A-G Van Hilten
- Noot
J.J. Vetter
- JCDI
JCDI:ADS921885:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal procesrecht (V)
Belastingrecht algemeen (V)
Invordering (V)
Europees belastingrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:2161, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑08‑2015
- Wetingang
Europeesrechtelijk verdedigingsbeginsel; art. 36 lid 3 Invorderingswet 1990; art. 21 lid 3 Zesde richtlijn; art. 205 BTW-richtlijn 2006
Essentie
Bestuurdersaansprakelijkheid. Faillissementsaanvraag door bestuurder. Toepasselijkheid verdedigingsbeginsel bij aansprakelijkstelling voor omzetbelastingschulden
Samenvatting
Belanghebbende was aandeelhouder en bestuurder van een BV. De BV heeft tijdig gemeld dat zij niet in staat was haar openstaande loon- en omzetbelastingschulden te betalen. Op 22 maart 2006 is de BV failliet verklaard. Aan de BV zijn naheffingsaanslagen opgelegd. Belanghebbende is bij beschikkingen aansprakelijk gesteld voor deze naheffingsaanslagen. Hij heeft daartegen bezwaar gemaakt en is in verband daarmee gehoord door de Ontvanger. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Ontvanger belanghebbende niet meer aansprakelijk gehouden voor één van de naheffingsaanslagen en heeft hij de aansprakelijkstelling voor ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.