Einde inhoudsopgave
Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Artikel 54
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Bronpublicatie:
07-07-2010, Stb. 2010, 337 (uitgifte: 01-09-2010, kamerstukken: 32019)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-2010, Stb. 2010, 387 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Deze rijkswet treedt tegelijk in werking met art. I en II van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen (07-09-2010, Stb. 333). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Aruba, Curacao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van het Koninkrijk.
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bevoegdheden
Politierecht / Organisatie
1.
Voor Nederland, voor zover het Bonaire, Sint Eustatius en Saba betreft, wordt de voordracht van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in:
- a.
de artikelen 41, eerste en tweede lid, 42, eerste en tweede lid, en 46, eerste en tweede lid, gedaan door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
- b.
de artikelen 3, tweede lid, en 10, vijfde lid, gedaan door Onze Minister van Justitie van Nederland en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
- c.
de artikelen 14, eerste en tweede lid, en 39, tweede lid, gedaan door Onze Minister van Justitie van Nederland en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in overeenstemming met Onze Minister van Defensie voor zover het de Koninklijke marechaussee betreft;
- d.
artikel 10, vierde lid, gedaan door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie van Nederland.
2.
Voor zover de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 41, eerste en tweede lid, mede betrekking heeft op specifieke vaardigheid of kennis in verband met de werkzaamheden ten behoeve van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en de taken ten dienste van de justitie, vindt de voordracht plaats door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Justitie van Nederland.