Einde inhoudsopgave
Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Bronpublicatie:
07-07-2010, Stb. 2010, 337 (uitgifte: 01-09-2010, kamerstukken: 32019)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-2010, Stb. 2010, 387 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Deze rijkswet treedt tegelijk in werking met art. I en II van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen (07-09-2010, Stb. 333). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Aruba, Curacao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van het Koninkrijk.
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bevoegdheden
Politierecht / Organisatie
Rijkswet van 7 juli 2010, houdende regeling van de inrichting, de organisatie, het gezag en het beheer van de politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de onderlinge samenwerking tussen de politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de regeringen van Nederland en de Nederlandse Antillen en de bestuurscolleges van Curaçao en Sint Maarten binnen het Koninkrijk willen samenwerken door de inrichting, de organisatie, het gezag en het beheer van de politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de onderlinge samenwerking tussen de politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba te regelen bij of krachtens een rijkswet op grond van artikel 38, tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, dat de Minister van Justitie van Curaçao en de Minister van Justitie van Sint Maarten verantwoordelijk zijn voor de politie van hun land en daarover verantwoording afleggen in de Staten van hun land en dat de regeringen van Nederland en de Nederlandse Antillen en de bestuurscolleges van Curaçao en Sint Maarten instemmen met de inhoud van deze regeling;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: