De volledige tenlastelegging is in de bijlage opgenomen.
Rb. Gelderland, 26-06-2019, nr. 05/881035-17
ECLI:NL:RBGEL:2019:2803, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
26-06-2019
- Zaaknummer
05/881035-17
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2019:2803, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 26‑06‑2019; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2021:11604, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2020:2262
Uitspraak 26‑06‑2019
Inhoudsindicatie
Levenslange celstraffen voor extreem gewelddadige liquidaties De rechtbank heeft in het onderzoek Bosnië - met de deelonderzoeken Brandberg, IJshamer en Maan - 6 mannen veroordeeld tot gevangenisstraffen variërend van 7 jaar tot levenslang. De mannen krijgen deze straffen voor hun aandeel in een reeks liquidaties, poging tot liquidaties en de voorbereidingen hiervan.
RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zitting houdende in de extra beveiligde zittingszaal van de rechtbank Noord-Holland, Haarlemmermeer (Justitieel Complex Schiphol) te Badhoevedorp.
Parketnummer : 05/881035-17
Datum uitspraak : 26 juni 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1973 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1]
raadsvrouw: mr. W.E.R. Geurts, advocaat te Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 10 april 2018, 25 april 2018, 27 juni 2018, 24 september 2018, 13 december 2018, 11 maart 2019, 20 mei 2019 en 26 juni 2019.
1. De inhoud van de tenlastelegging1.
Verdachte wordt - kort gezegd - verweten dat hij in de periode van 25 september 2015 tot en met 21 november 2015 in Dordrecht, Amsterdam, Utrecht en/of elders in Nederland samen met een ander of anderen het in vereniging om het leven brengen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft voorbereid.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs2.
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Melding
Op zaterdag 21 november 2015 omstreeks 02:40 uur komt bij de politie een melding binnen dat achter een inbreker is aangerend, die zich verdacht ophield in de tuin van de [adres 2] in Utrecht, ongeveer vijf minuten daarvoor. De verdachte zou een man zijn met een lange zwarte jas en hij zou een petje dragen, dat hij onderweg zou zijn verloren.3.
Onderzoek ter plaatse
De politie gaat ter plaatse. Op straat wordt gesproken met de melder, [getuige 1] . Hij vertelt dat hij door een collega was aangesproken, die aangaf dat er een persoon in de achtertuin van de [adres 2] zou staan. Hij is daar naartoe gelopen. De man rende weg in de richting van de [adres 3] .
De verbalisanten gaan vervolgens naar de achtertuin van [adres 2] , nabij de [adres 4] en de [adres 5] . Achter in de tuin, op de grond naast de heg, treffen de verbalisanten twee automatische vuurwapens aan.4.Naast de wapens ligt een gele oorbeschermer.5.Verbalisant [naam 1] loopt daarna met [getuige 1] de route die hij heeft gelopen tijdens het achtervolgen van de man verder de [adres 3] op richting de [adres 6] . Aan de rechterzijde van de straat, halverwege, ziet de verbalisant op de straat tegen de stoeprand een rood baseball petje met witte strepen liggen. De verbalisant is bij het petje blijven staan in afwachting van de technische recherche.6.Het petje, de wapens en de oorbeschermer zijn in beslag genomen voor nader onderzoek.7.
Aangifte
[slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan. Hij heeft verklaard 1000% zeker te weten dat ze voor hem zijn gekomen. De Criminele Inlichtingen Dienst heeft hem en zijn broertje [slachtoffer 1] 6/7 jaar geleden gewaarschuwd dat zij op de lijst (de rechtbank begrijpt: dodenlijst) stonden. Zijn broertje was deze avond ook bij hem in [bedrijf] , maar is een uur voor het gebeurde, vertrokken. Om ongeveer 23.40 uur is hij bij de [adres 5] aangekomen en zijn broertje kwam op hetzelfde tijdstip aan. Hij zit er bijna dagelijks. Een vriend van hem heeft een half uur voor zijn komst twee personen binnen zien komen, die hem opvielen. Eén van hen had een petje op. Hij zag ze naar links en naar rechts kijken.8.
Getuigen
[getuige 1] , eigenaar van [bedrijf] aan de [adres 5] in Utrecht, heeft aanvullend nog verklaard dat op 21 november 2015 omstreeks 02.30 uur ene [naam 2] hem vertelde dat er iemand met een pet in de tuin van de overbuurman stond. [getuige 1] is daarop naar buiten gegaan en heeft toen een persoon met een pet op de hoek van de [adres 5] met de [adres 4] zien staan, tegenover [getuige 2] . De man zette een of twee stappen in zijn richting en rende daarop weg, de [adres 4] in. Hij is vervolgens achter de man met de pet aangerend. Op de hoek van de [adres 3] en de [adres 2] is hij de man kwijt geraakt. [getuige 1] heeft de persoon niet van dichtbij gezien.9.
[getuige 2] heeft verklaard dat hij rond 01.00 of 01.30 uur naar buiten ging en ging praten met iemand voor [bedrijf] . Kort daarna zag hij een man met een rood petje staan bij het bord van [merk] aan de overkant van de [adres 5] . De man droeg een lichtkleurig dopje in zijn linkeroor.10.
Camerabeelden
Er zijn door de verbalisanten camerabeelden van [naam 3] waarop het kruisingsvlak [adres 5] / [adres 4] en de zijgevel van [adres 2] met daarbij de zijkant van de achtertuin te zien zijn, bekeken. Ook zijn er camerabeelden van [bedrijf] bekeken, waarop de buitenzijde van [bedrijf] , waaronder de in- en uitgang, trottoir en een gedeelte van de [adres 5] te zien zijn en de in- en uitgang van [bedrijf] aan de binnenkant. Door de verbalisanten is het volgende gezien. Op 21 november 2015 vanaf 02.05 uur loopt gedurende langere tijd een persoon heen en weer bij de zijgevel van [adres 2] . Om 02.23.41 uur staat de persoon stil aan de voorzijde op de hoek van het pand gelegen op de kruising [adres 4] / [adres 5] . Op dit pand zit een schild van [merk] bevestigd. Om 02.24.37 uur verschijnt op de camera van [bedrijf] een persoon op het trottoir van de [adres 5] vanuit de [adres 4] in beeld. De verbalisanten noteren dat de persoon qua lopen en lengte overeenkomt met de hiervoor genoemde persoon. De persoon draagt een pet. De persoon (vanaf hier te noemen persoon 1) gaat vervolgens weer ter hoogte van de achtertuin van de [adres 2] staan. Om 02.29.50 uur beweegt persoon 1 zich langzaam in de richting van de [adres 5] / [adres 4] en blijft staan ter hoogte van het [merk] bord. Om 02.34.13 uur loopt persoon 1 naar de rijbaan van de [adres 4] , wanneer een andere persoon (persoon 2) aan de overzijde komt aanlopen. Persoon 1 en persoon 2 staan om 02.34.55 uur bij elkaar op de stoep ter hoogte van de zijgevel van het pand met daarop het [merk] bord. Om 02.35.32 uur loopt persoon 2 weg. Om 02.35.45 uur verschijnen 3 personen in beeld uit de richting van [bedrijf] . Wanneer deze personen halverwege de rijbaan zijn, begint persoon 1 te rennen in de richting van de [adres 2] en verdwijnt uit beeld. Om 02.40 uur komt de politie ter plaatse.11.
Forensisch onderzoek
De twee wapens die zijn aangetroffen in de tuin van de [adres 2] zijn nader onderzocht. De wapens zijn doorgeladen en betreffen een Kalasjnikov met 29 patronen in het magazijn en 1 patroon in de kamer en een CZ met 29 patronen in het magazijn en 1 patroon in de kamer. Met beide wapens kan zowel semiautomatisch als automatisch worden gevuurd.12.
Door The Maastricht Forensic Institute zijn de oorbeschermer en het petje onderzocht.
Op de oorbeschermer is een DNA-mengprofiel aangetroffen. Hierbij is een match met het DNA-hoofdprofiel gevonden met het DNA-profiel van [medeverdachte] . De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
Op verzoek van [medeverdachte] heeft er een DNA contra expertise door het NFI plaatsgevonden. Van het DNA in de bemonstering is door het NFI een DNA-mengprofiel verkregen waarin DNA-kenmerken zichtbaar zijn van minimaal 2 personen. Het DNA-profiel van [medeverdachte] matcht met dit profiel. Het verkregen DNA-mengprofiel is circa 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de hypothese waar is dat de bemonstering DNA van [medeverdachte] bevat en 1 willekeurige onbekende persoon dan de hypothese dat de bemonstering DNA bevat van 2 willekeurige onbekende personen.13.
Ook op de pet is een DNA-mengprofiel aangetroffen. Hierbij is een match met het DNA-hoofdprofiel gevonden met het DNA-profiel van [verdachte] . De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.14.De rechtbank leidt hieruit af dat de kans dat het DNA-materiaal van het hoofdprofiel van een willekeurige derde afkomstig is, kleiner is dan één op één miljard.
Telecom
Door de politie is ook onderzoek gedaan naar het gebruik van telefoons. Het betreft daarbij het gebruik van ‘gewone’ telefoons, alsook het gebruik van PGP (pretty good privacy) telefoons.
Telefoonnummer [telefoonnummer]
[verdachte] heeft in politieverhoren op 30 oktober 2015 en op 22 november 2015 (rechtbank: in andere strafzaken) verklaard dat zijn telefoonnummer het telefoonnummer [telefoonnummer] betrof (hierna te noemen het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer] ). Ook [getuige 3] heeft verklaard dat dit het telefoonnummer is van [verdachte] .15.
Van het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer] zijn de historische gegevens opgevraagd. Door de provider zijn deze gegevens verstrekt van 15 juli 2015 tot en met 8 januari 2016. In totaal gaat het om 5995 dataregels (rechtbank: gesprekken, SMS berichten en GPRS-WAP) waar bij er 2738 keer een zendmast in Dordrecht is vermeld en 19 keer een zendmast in Utrecht is vermeld. Deze 19 keer zijn allemaal op zaterdag 21 november 2015 van 05.29 tot 06.21 uur. De afstand tussen de [adres 5] in Utrecht en de eerste zendmast die in Utrecht om 5.29 uur door het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer] is gebruikt, is hemelsbreed ongeveer 1,1 km. Op vrijdag 20 november 2015 om 23.07.36 en 23.07.50 uur worden de inkomende gesprekken doorgeschakeld naar de voicemail. Er zijn in de historische gegevens geen zendmast- en IMEI gegevens vermeld. Het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer] heeft dan geen contact met een telecomnetwerk. Voor en na de periode in Utrecht zijn er zendmasten in Dordrecht aanwezig. Vanaf 27 januari 2014 staat [verdachte] volgens de Gemeentelijke Basis Administratie ingeschreven op het adres [adres 1] .
Aan de hand van de door het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer] gebruikte zendmasten is een reisbeweging van Utrecht naar Dordrecht zichtbaar. In de periode van 20 november 2015 21.36.13 uur tot en met 21 november 2015 07.14.57 uur, voor, tijdens en na het aanstralen van zendmasten in Utrecht, heeft de gebruiker van het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer] contact met onder andere telefoonnummers in gebruik bij de moeder van de dochter van [verdachte] , de zus van [verdachte] en [naam 4] , het broertje van [medeverdachte] .16.
Met het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer] is op 4 januari 2016 om 20.56.03 uur gezocht op de link [naam 28] en om 21.51.05 uur op de link [naam 29] .17.
Telefoonnummer [telefoonnummer]
Op 16 januari 2016 wordt met het telefoonnummer [telefoonnummer] gebeld naar de klantenservice van [provider] . De beller noemt zich in dat gesprek [verdachte] en geeft aan dat hij zijn telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer] wil behouden. De klantenservice geeft aan dat er eerder nummerbehoud is aangevraagd, waarop de beller zegt dat hij toen zijn toestel verloren was. Aan de hand van dit gesprek en twee gesprekken met het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer] op 9 januari 2016 en op 10 januari 2016, waarin de gebruiker van dat nummer zich [naam 5] en [naam 6] noemt, worden door verbalisant [naam 7] de stemmen vergeleken. Het gaat om de stem van een en dezelfde persoon.18.
Ennetcom accounts [e-mailadres 1] en [e-mailadres 2]
Het Ennetcom account met het e-mailadres [e-mailadres 1] (hierna te noemen: [e-mailadres 1] ) komt binnen het onderzoek Bosnië voor als contact van zeven andere Ennetcom accounts. Deze accounts hebben het account [e-mailadres 1] onder andere opgeslagen onder [naam 8] en [naam 9] . Account [e-mailadres 1] is onder contactnaam [naam 30] opgeslagen in de data van het account zelf en in de data van account [e-mailadres 2] (hierna te noemen: [e-mailadres 2] ) als [naam 31] . Andersom is dit ook zo gedaan.19.[medeverdachte] heet voluit [medeverdachte] en is geboren in [land] .20.
Van het account [e-mailadres 1] zijn berichten aanwezig in de periode van 9 oktober 2015 tot en met 3 februari 2016. De inhoud van de verstuurde berichten en de momenten waarop de berichten zijn verstuurd in de periode tot 9 december 2015, passen bij het verlofregime van [medeverdachte] , die in de genoemde periode verbleef in de [penitentiaire inrichting] . In de periode met ingang van 9 december 2015 passen de inhoud van de berichten en de momenten waarop de berichten zijn gestuurd van het account [e-mailadres 1] bij de gebruiker [naam 4] , het broertje van [medeverdachte] . [medeverdachte] is tot 9 december 2015 de hoofdgebruiker van dit account en op momenten dat hij geen gebruik kan maken van het account omdat hij in de penitentiaire inrichting verblijft, neemt zijn broertje het namens hem over.21.
Van het account [e-mailadres 2] zijn berichten aanwezig in de periode van 30 november 2015 tot en met 3 februari 2016. Ook de inhoud van deze verstuurde berichten en de momenten waarop de berichten zijn verstuurd, passen bij het verlofregime van [medeverdachte] en bij het moment waarop hij niet is teruggekeerd van weekend verlof. [medeverdachte] is dus met ingang van 9 december 2015 de gebruiker van dit account.22.
Analyse Ennetcom-data
Op 25 september 2015 is het adres [adres 5] toegevoegd aan de contactenlijst behorende bij het Ennetcom account met het emailadres [e-mailadres 3] (hierna te noemen: [e-mailadres 3] ).23.
[medeverdachte] heeft via het Ennetcom account [e-mailadres 1] contact met de gebruiker van het Ennetcom account [e-mailadres 4] (hierna te noemen: [e-mailadres 4] ) en de gebruiker van het Ennetcom account [e-mailadres 3] .
Op 10 oktober 2015 vindt er een berichtenwisseling plaats tussen [medeverdachte] en de [e-mailadres 4] , onder meer inhoudende:
Zender Bericht
(…)
[e-mailadres 4] Ik sprak met hem, hij zei dat ik je naar een actie kon sturen
[medeverdachte] Haha, k ben t joh gek! Ik zit open toch, overdags moet ik gewoon werken, en savonds heb ik 2 uurtjes voor mezelf om weg te gaan, weekend ben ik thuis broeder. Je zou wat voor me klaar leggen, ik zou er eventueel morgen om kunnen rijden
[medeverdachte] Ik kan vrij praten toch? Je weet wat ik jou heb uitgelegd binnen, ik heb nu nog even een project, die moet ik nog afhandelen, daarna kan ik jou klus aannemen broer, maar ik had wel ff dat gene nodig waar ik je om vroeg, 2 klein 1 grote alvast, en ik heb ff een nummer nodig van ogen, je weet wie ik bedoel toch
[e-mailadres 4] Je kan vrij praten. Ik ben broertje van die lange vriend trouwens dat je dat weet. Ben op de hoogte van alles. Ik heb 2kleine voor je maar helaas geen patronen. Van grote heb ik alles compleet
[medeverdachte] Okeeee! Ik begon al te twijfelen of ik de juiste persoon sprak! Maar er zou laatst nog wat info afgegeven worden en dat is niet gedaan. Die heb ik we’ll nodig broertje
[e-mailadres 4] oke hij mailt me net toevallig. Heb het doorgegeven
[medeverdachte] oke, laat hem mij mailen. Het liefst vandaag nog, en laten we morgen afspreken voor die info, het liefst een beetje optijd, rond 12. Ik moet savonds weer terug zijn in de open kamp.
[e-mailadres 4] Ok, ben zelf in het buitenland. Die jongen die het jou gaat geven die geeft je alle info
[medeverdachte] Goed zo! Als we morgen af kunnen spreken, zet dan ook gelijk die kleintjes en die grote voor klaar voor me, die inhoud zoek ik we’ll op voor die kleintjes
[e-mailadres 4] Ja zeker Hij heet [naam 10] hij zal je morgen mailen
(…)24.
Op 11 oktober 2015 is er weer een berichtenwisseling tussen de [e-mailadres 4] en [medeverdachte]
vanaf 09.02.05 uur, inhoudende:
Zender Bericht
[e-mailadres 4] Dit is die jongen die je die spullen gaat geven. Klik op die mailadres dan kan je hem een bericht [e-mailadres 3] .
[medeverdachte] Ok top!25.
Daarop volgt een berichtenwisseling tussen [medeverdachte] en de [e-mailadres 3] op 11 oktober
2015, onder meer inhoudende:
Zender Bericht
(…)
[e-mailadres 3] [adres 5] .
Die rechter en op die andere foto is die ander
[e-mailadres 3] Komt goed broertje! Ik spreek je
[e-mailadres 3] Kijk broer hier staat die ene er beter op
Verbalisant [naam 11] herkent op de door [e-mailadres 3] meegezonden foto’s [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] .26.
Op 11 oktober 2015 is er ook een berichtenwisseling tussen de [e-mailadres 4] en [medeverdachte] , onder
meer inhoudende:
Zender Bericht
(…)
[e-mailadres 4] Oke adres heb je toch? Het zijn 2 broers waarvan we 1 belangrijker vinden dan de ander. Met baard moeten we hebben. Mochten ze met zn 2 zijn dan moeten allebei weg, maar met baard is ons doel. Ik stuur je hun foto Als je vragen hebt moet je die stellen.
(…)
[e-mailadres 4] Dit is onze hoofddoel! Is 1 en dezelfde persoon
[medeverdachte] Alles is goed broeder, de project gaat van start
[e-mailadres 4] Dit is zn broertje Op die 1ste foto zie je hem zitten met verband om zn pols
[e-mailadres 4] Ja voor ons is belangrijk dat die met baard weggaat. Maar als zn broertje daar is, is mooi meegenomen. Daar komen we samen uit
(…)
[medeverdachte] Ik heb alles, alleen ik had begrepen, dat het om 1 persoon ging. Vandaag werd het me pas duidelijk dat het er 2 waren.
(…)
[medeverdachte] Top! Ik had er niet aan getwijfel. Jullie horen vanzelf wanneer ze met pensioen zijn
(…)
Verbalisant [naam 11] herkent op de door [e-mailadres 4] meegezonden foto’s wederom [slachtoffer 2]
en [slachtoffer 1] .27.
De gebruiker van [e-mailadres 4] zendt op 18 november 2015 om 00.13.25 uur het volgende bericht
naar [medeverdachte] : Hee bro! Hij is binnen.28.
[medeverdachte] reageert hier op om 18.20.30 uur:
Ja shit man! Ik hoor net dat die klojo van een neef van me niks heeft georganiseert gisteren avond, ben echt fucking boos op die gozer!
(…)
Ik ben daar de hele weekend vanaf vrijdag avond. Mochten ze er dit weekend niet zijn, blijf ik weg van de open kamp om dit op te lossen, want ik word momenteel ook aangesproken voor de klus die ik voor de jouwe had aangenomen. Ik heb de hele situatie met open kamp gewoon verkeerd in geschat. Ik heb nog nooit gefaald! En iedereen die mij kent weet dit! Dus ik peins er niet over om hier in te falen. Blijf vertrouwen in me hebben bro!29.
Op 9 december 2015 omstreeks 22.13.14 uur verstuurt [medeverdachte] een bericht
naar zijn broertje, [naam 4] :
En [naam 12] , volgende keer laat je [naam 13] gewoon thuis. Ik zoek niet voor niks geen contact meer met hem op. Ik weet zeker dat er onderzoek op hem is na utrecht. Want dna is zeker al binnen bij de NFI. Plus hij praat echt te veel zo openlijk, en hij is echt niet zo slim!!30.
Het standpunt van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van het voorbereiden van twee moorden.
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is vrijspraak bepleit. Daartoe is onder meer aangevoerd dat ‘ [naam 13] ’ een algemene aanspreekvorm is en de pet een verplaatsbaar object betreft waarop slechts een DNA-mengprofiel is aangetroffen.
Beoordeling door de rechtbank
Uit de inhoud van de hierboven genoemde Ennetcom berichten en de daarbij gevoegde foto’s waarop [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] worden herkend en de aangifte van [slachtoffer 2] concludeert de rechtbank dat sprake is geweest van voorbereiding door meerdere personen van de liquidatie van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . De vraag is vervolgens of verdachte een van de personen is die zich hieraan schuldig heeft gemaakt.
Pet
Voorop staat dat de uitkomst van het forensisch onderzoek is dat op de aangetroffen pet een DNA-mengprofiel is aangetroffen, waarbij een match met het DNA-hoofprofiel is gevonden met het DNA-profiel van [verdachte] . De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard. Van het celmateriaal waaruit een DNA-hoofdprofiel is opgesteld, is duidelijk een grotere hoeveelheid aanwezig dan van het celmateriaal waaruit een DNA-nevenprofiel is opgesteld.31.De uitkomst is dan ook voldoende overtuigend om daarmee vast te stellen dat er DNA-materiaal afkomstig van verdachte op de pet aanwezig is, waarbij er van dat celmateriaal een duidelijk grotere hoeveelheid aanwezig was dan van het celmateriaal van een nevenprofiel. Dit wordt door de verdediging ook niet betwist.
Het is op zichzelf juist dat het aangetroffen DNA-materiaal op de pet een spoor betreft op een verplaatsbaar object. Dit betekent dat met dit spoor uit het oogpunt van bewijswaardering voorzichtig moet worden omgegaan. In dit geval zijn de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] en het tijdsverloop bij de waardering van het spoor van belang. [getuige 2] heeft verklaard dat hij omstreeks 2.30 uur heeft gesproken met een man met een rood petje die tegenover [bedrijf] stond. [getuige 1] is naar buiten gekomen, omdat een persoon hem vertelde dat er iemand met een pet in de tuin van de overbuurman stond. Buiten zag hij toen een man met een petje op staan praten met [getuige 2] . De man ging er vandoor en [getuige 1] is achter hem aangerend en heeft hem daarna zonder petje gezien. Kort daarna is [getuige 1] de afgelegde route afgelopen met een agent en wordt op de route het petje gevonden. Door de verdediging is aangevoerd dat de wegrennende man evengoed zijn petje in zijn jaszak kan hebben gestopt en dat dus het gevonden petje niet van die man hoeft te zijn. Daarbij gaat de verdediging eraan voorbij dát er kort na 2.30 uur een petje met daarop DNA-materiaal van [verdachte] is aangetroffen nabij de plaats delict en dat uit de telefoongegevens van [verdachte] duidelijk wordt dat zijn telefoonnummer gedurende een periode van een half jaar slechts één weekend in Utrecht is geweest. Dit betreft het weekend van 21 november 2015, de datum waarop het petje is aangetroffen. Voor dit alles is door verdachte geen alternatief scenario aannemelijk gemaakt.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank in dit geval van oordeel dat dit spoor niet zonder meer terzijde moet worden geschoven, maar kan worden bezien in samenhang met andere feiten en omstandigheden die uit het dossier naar voren zijn gekomen.
Bijnaam ‘ [naam 13] ’
Het is een feit van algemene bekendheid dat de bijnaam ‘ [naam 13] ’, afgeleid van het Engels woord voor [naam 14] (rechtbank: [naam 14] ), een naam is die vaker wordt gebruikt. Dit maakt echter nog niet dat in een concreet geval niet kan worden vastgesteld dat iemand (ook) de bijnaam ‘ [naam 13] ’ heeft. In dit geval stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte] en [verdachte] elkaar over en weer (ook) ‘ [naam 13] ’ noemen. [medeverdachte] heeft immers in een eerdere getuigenverklaring verklaard dat hij de familie [verdachte] al van kinds af aan kent. Hij beschouwde ‘ma [verdachte] ’ als een tante en haar kinderen, waaronder [verdachte] , als nichten en neven. Ze noemen elkaar vaak ‘ [naam 13] ’.32.
Dit volgt ook uit een gesprek op 16 januari 2016 tussen verdachte en [naam 15] (de zus van verdachte) waarbij onder meer het volgende is opgenomen:
“ [naam 6] zegt dat [naam 16] hem nog belde en dat [naam 13] (FON) bij hem was.
[naam 32] vraagt: “ [naam 13] ?”
[naam 17] zegt: “ja, [naam 18] (FON), [naam 18] was nog even bij hem. Je weet toch, [naam 19] .”33.
[medeverdachte] heeft verklaard dat hij, in zijn jeugd, de bijnaam [naam 18] had en hij heet voluit [medeverdachte] .34.
Nu vastgesteld is dat (ook) [verdachte] ‘ [naam 13] ’ wordt genoemd en gelet op hetgeen al is overwogen met betrekking tot het aangetroffen petje, is de rechtbank van oordeel dat het op 9 december 2015 via Ennetcom verstuurde bericht over [naam 13] ziet op [verdachte] , over wie [medeverdachte] bericht ‘Ik weet zeker dat er onderzoek op hem is na utrecht. Want dna is zeker al binnen bij de NFI.’
Conclusie
Gelet op:
- het DNA-materiaal van verdachte dat kort na het pleegtijdstip is aangetroffen op een rood petje in de buurt van de plaats delict;
- de verklaringen dat de man die in de tuin van de [adres 2] en tegenover [bedrijf] stond een rood petje droeg;
- de in de genoemde tuin aangetroffen automatische vuurwapens met daarbij de oorbeschermer met daarop DNA-materiaal van [medeverdachte] ;
- de aanwezigheid van het telefoontoestel van verdachte in Utrecht rondom de pleegtijd van het delict, terwijl gedurende een half jaar enkel in het weekend van 20 en 21 november 2015 het telefoonnummer zendmasten in Utrecht heeft aangestraald;
- de link tussen verdachte en [medeverdachte] ;
- de gebruikte zoekterm op de telefoon van [verdachte] , en
- de genoemde Ennetcom berichten,
in onderlinge samenhang bezien, beantwoordt de rechtbank de vraag of verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de voorbereiding van de liquidaties bevestigend. De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met anderen de moorden op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] heeft voorbereid. Dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de daders blijkt uit de vastgestelde feiten en heeft ook overigens ter zitting niet ter discussie gestaan.
3. Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 25 september 2015 tot en met 21 november 2015 te Dordrecht en/of Amsterdam en/of Utrecht en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het met anderen of een ander te plegen misdrijf van moord in vereniging (te weten de liquidatie van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ), in ieder geval van een misdrijf waarop naar de wettelijke
omschrijving een gevangenisstraf van 8 jaren of meer is gesteld, (telkens) opzettelijk een of meer (automatische) vuurwapens (te weten een Kalasjnikov type AKM en/of een CZ) en/of een hoeveelheid (bijbehorende) patronen en/of een of meer foto's/persoonsbeschrijvingen van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of een adres (te weten [bedrijf] , gevestigd aan de [adres 5] te Utrecht, alwaar die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] regelmatig vertoefden), althans een of meer gegevensdragers waarop informatie over die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] te vinden was, bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf/die misdrijven, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Het medeplegen van voorbereiding van het medeplegen van moord, meermalen gepleegd
5. De strafbaarheid van de feiten
De feiten zijn strafbaar.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
7. Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot de strafmaat.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 4 april 2019, en
- een voorlichtingsrapportage van Antes, gedateerd 4 april 2019.
Verdachte en zijn medeverdachte hebben zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van de voorbereiding voor twee moorden.
De achtergrond van deze voorbereidingshandelingen
De rechtbank vindt het belangrijk om kort de achtergrond van de tenlastegelegde feiten te schetsen. Sinds 2012 is er een voortdurend conflict tussen verschillende criminele groeperingen. Aanleiding hiervoor zou zijn dat de ene groep criminelen de andere groep ervan verdenkt een partij cocaïne in de haven van [plaats 1] te hebben geript. In deze partij cocaïne zou gezamenlijk zijn geïnvesteerd door een groep personen onder leiding van [naam 20] / [naam 21] en een groep personen onder leiding van [naam 22] . Dit conflict leidde tot een golf van liquidaties en pogingen daartoe.
Een van de meest gewelddadige schietincidenten in deze golf van liquidaties vond plaats op 29 december 2012 in Amsterdam (de zogenaamde staatsliedenbuurt-zaak). Daarbij kwamen [naam 23] en [naam 24] , de broer van [naam 25] , om het leven. Deze aanslag zou gericht zijn op [naam 21] , maar hij wist te ontkomen. Van de gebroeders [slachtoffers] is bekend dat zij eerst hoorden bij de groep van [naam 21] , maar dat zij zich later bij de groep van [naam 22] hebben aangesloten. [slachtoffer 1] was aanwezig bij de liquidatie van [naam 22] . Voorts wordt hij in het criminele milieu ervan verdacht [naam 21] naar de Staatliedenbuurt te hebben gelokt. [naam 22] is op 22 mei 2014 geliquideerd.
De liquidatiegolf is extreem gewelddadig en kenmerkt zich door:
- -
het plaatsen van mensen op een dodenlijst;
- -
het zoeken naar en volgen van mensen die op de dodenlijst zijn geplaatst, waarbij onder meer gebruik wordt gemaakt van peilbakens die onder auto’s worden geplakt;
- -
het gebruik van automatische wapens bij de liquidaties, schietpartijen waarbij letterlijk met kogels wordt gesproeid;
- -
het uitvoeren van deze liquidaties in woonwijken, waarbij de mogelijkheid wordt geaccepteerd dat anderen gewond raken of gedood worden;
- -
dat de schutters zich al meerdere malen hebben “vergist”. Er zijn verschillende mensen vermoord die geen enkele band hadden met een criminele organisatie;
- -
het stelen van auto’s en nummerplaten voor de liquidaties, die later in de brand worden gestoken.
De opsporing van deze feiten vraagt een enorme inzet van politie en justitie en desondanks lijkt er nog geen einde aan te komen. Het extreme aanhoudende geweld zorgt voor onrust in de maatschappij. Mensen worden bang, omdat de schietpartijen letterlijk op openbare plaatsen plaatsvinden.
De voorbereidingshandelingen van de moorden op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
[verdachte] heeft zich in de periode van 25 september 2015 tot en met 21 november 2015 samen met [medeverdachte] schuldig gemaakt aan de voorbereidingen van de moorden op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . [medeverdachte] en [verdachte] hebben niet alleen automatische wapens voorhanden gehad, zij hebben deze ook naar de plek gebracht waar [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] die avond aanwezig zouden zijn. [verdachte] was ook op de plaats delict aanwezig, waar hij voor [bedrijf] stond. Aan de voorbereidingshandelingen is een eind gekomen doordat de eigenaar van [bedrijf] hem ontdekte en achter hem aan ging. Het feit dat de broers [slachtoffers] op dat moment niet zijn geliquideerd heeft dus niets te maken met het gedrag van [verdachte] en [medeverdachte] zelf.
De strafmaat
Een levensdelict behoort tot de ergste misdrijven van het wetboek van strafrecht. Voorbereiding van een liquidatie in het criminele milieu leidt vanwege het gevaarzettend karakter van dergelijk handelen bovendien tot gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. Dergelijk handelen rechtvaardigt oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur.
[verdachte] heeft door zijn deelname aan de voorbereiding van de moorden op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] blijk gegeven van een onverschrokken houding en een volledig gebrek aan respect voor het leven van de beoogde slachtoffers. Eventuele bijkomende, toevallig passerende slachtoffers lijken daarnaast ook geen rol te spelen. Anders dan bij [medeverdachte] heeft de rechtbank echter niet de indruk dat [verdachte] zeer actief en nauw betrokken was bij de planning van de liquidatie van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Uit het dossier komt meer een beeld naar voren dat [verdachte] is meegenomen door [medeverdachte] . Dit rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank de conclusie dat de rol van [verdachte] minder groot was bij de voorbereiding van de moorden dan die van [medeverdachte] . Immers blijkt ook uit de berichten die via de zogeheten [telefoon] ‘s zijn verzonden, zoals gebezigd voor het bewijs, dat [medeverdachte] actief bezig was met het verwerven van automatische vuurwapens en dat hij ook het contact onderhield met de personen die belang hadden bij de liquidatie van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . [verdachte] was niet in het bezit van een dergelijke [telefoon] .
[verdachte] heeft zich bij de politie grotendeels op zijn zwijgrecht beroepen, zodat de rechtbank naar zijn motief slechts kan raden. Het heeft er naar het oordeel van de rechtbank desondanks alle schijn van dat [verdachte] slechts een zeer lage drempel heeft hoeven nemen, voordat hij met [medeverdachte] mee is gegaan en hij het pad insloeg dat tot dit strafbare feit heeft geleid. Hij heeft zich immers samen met [medeverdachte] doelgericht gezet aan zijn taak, het scheppen van voorwaarden voor de moord op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Hierbij is hij zo ver gegaan dat hij samen met [medeverdachte] met doorgeladen automatische geweren op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] stond te wachten. Zonder nader inzicht in de beweegredenen van [verdachte] hiertoe, vreest de rechtbank voor herhaling. Deze vrees wordt gevoed door het strafblad van [verdachte] dat bestaat uit 36 pagina’s met voornamelijk vermogensdelicten.
De rechtbank houdt verder rekening met de persoonlijke omstandigheden van [verdachte] . Immers komt uit het voorlichtingsrapport van Antes naar voren dat [verdachte] al geruime tijd bekend is bij de reclassering, met name in verband met verslavingsproblematiek inzake harddrugs. [verdachte] lijkt volgens Antes niet gemotiveerd voor het volgen van een behandeling hiervoor. Zonder een dergelijke behandeling schat Antes het recidiverisico in als hoog. Zeker nu [verdachte] onbehandeld in [plaats 2] verblijft, omdat zijn hele criminele netwerk zich daar bevindt.
In het licht van de voorgaande overwegingen – in het bijzonder de kleinere rol bij het feit ten opzichte van [medeverdachte] – acht de rechtbank het passend en geboden om [verdachte] een gevangenisstraf zoals geëist op te leggen.
Daarnaast zal de rechtbank, gelet op de op te leggen straf en de ernst van de feiten, de gevangenneming bevelen. Daar is een aparte beslissing van opgemaakt.
8. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 46, 47, 63 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
9. De beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) jaren;
beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. van Leeuwen (voorzitter), mr. H.P.M. Kester en mr. J.J.H. van Laethem, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.W.A. Nabbe en mr. D.T.P.J. Damen, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 juni 2019. | ||
BIJLAGE I
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 25 september
2015 tot en met 21 november 2015 te Dordrecht en/of Amsterdam en/of Utrecht en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het met anderen of een ander te plegen misdrijf van moord in vereniging (te weten de liquidatie van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ), in ieder geval van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 8 jaren of meer is gesteld, (telkens) opzettelijk een of meer (automatische) vuurwapens (te weten een Kalasjnikov type AKM en/of een CZ) en/of een hoeveelheid (bijbehorende) patronen en/of een of meer foto's/persoonsbeschrijvingen van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of een adres (te weten [bedrijf] , gevestigd aan de [adres 5] te Utrecht, alwaar die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] regelmatig vertoefden),
althans een of meer gegevensdragers waarop informatie over die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] te vinden was, bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf/die misdrijven, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 26‑06‑2019
Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [naam 26] brigadier van de politie Eenheid Oost Nederland, Team Grootschalige Opsporing, opgemaakte proces-verbaal nummer 20170613.0755, documentcode ZD03, onderzoek ONRAB15060 (TGO Bosnië)/09Maan15, gesloten op 1 februari 2018, het in de wettelijke vorm door [naam 27] , brigadier van de politie eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, nummer 20180201.0201, documentcode ZD02, onderzoek ONRAB15060 (TGO Bosnië), gesloten op 1 februari 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
Het proces-verbaal van bevindingen, ZD03, p. 62.
De processen-verbaal van bevindingen, ZD03, p. 62-64 en p. 65-66.
Het proces-verbaal sporenonderzoek, ZD03, p. 187.
De processen-verbaal van bevindingen, ZD03, p. 62-64 en p. 65-66.
Het proces-verbaal sporenonderzoek, ZD03, p. 187.
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , ZD 03, p. 47-51.
Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] , ZD03, p. 55-56.
Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] , ZD03, p. 57-58.
Het proces-verbaal van bevindingen beeldmateriaal [naam 3] en [bedrijf] , ZD03, p. 80-87, met bijlagen en het proces-verbaal uitkijken camerabeelden [bedrijf] Utrecht, ZD03, p. 90-95, met bijlagen.
Het proces-verbaal sporenonderzoek, ZD03, p. 186-189, het proces-verbaal sporenonderzoek, ZD 03, p. 191-193, met bijlagen en het proces-verbaal van bevindingen, ZD03, p. 198-202, met bijlagen.
Proces-verbaal aanvraag benoeming deskundige, ZD03, p. 222-224 , het deskundigenrapport van TMFI van 4 december 2015, ZD03, p. 229-236, met bijlagen en het Rapport DNA contra expertise van het NFI van 27 februari 2018.
Het deskundigenrapport van TMFI van 4 december 2015, ZD03, p. 229-236, met bijlagen.
Het rapport analyse historische gegevens telefoonnummer [telefoonnummer] , ZD03, p. 130 en het proces-verbaal van verhoor [getuige 3] , ZD02, p. 3538.
Het rapport analyse historische gegevens telefoonnummer [telefoonnummer] , ZD03, p. 130-137, met bijlagen.
Het proces-verbaal van bevindingen, ZD03, p. 117, met bijlagen.
Het proces-verbaal stemvergelijking [verdachte] , ZD03, p. 120.
Het proces-verbaal contacten [e-mailadres 1] , ZD02, p. 8382-8383.
ID-staat [medeverdachte] , PD [medeverdachte] , p. 6.
Het proces-verbaal van bevindingen, ZD03, p. 178a-178, met bijlagen, het rapport betreffende analyse identificatie [medeverdachte] als gebruiker van account [e-mailadres 1] , ZD02, p. 8372-8381, het proces-verbaal van bevindingen, ZD03, p. 125-126, het rapport betreffende analyse identificatie [naam 4] als gebruiker van account [e-mailadres 1] vanaf begin december 2015, ZD02, p. 8384-8390, het proces-verbaal van bevindingen betreffende verstrekking Ennetcom-data [verdachte] , aanvullend proces-verbaal, p. 243-276 en het rapport betreffende analyse identificatie [medeverdachte] als gebruiker van account [e-mailadres 2] , ZD02, p. 8391-8402.
Het rapport betreffende analyse identificatie [naam 4] als gebruiker van account [e-mailadres 1] vanaf begin december 2015, ZD02, p. 8384-8390 en het rapport betreffende analyse identificatie [medeverdachte] als gebruiker van account [e-mailadres 2] , ZD02, p. 8391-8402.
Het proces-verbaal Contacten [e-mailadres 3] , ZD02, ordner 24, p. 7884.
Het proces-verbaal van bevindingen, ZD02, p. 8444-8446.
Het proces-verbaal van bevindingen, ZD02, p. 8448.
Het proces-verbaal van bevindingen, ZD02, p. 8449-8450, met bijlagen.
Het proces-verbaal van bevindingen, ZD02, p. 8450-8451.
Het proces-verbaal van bevindingen, ZD02, p. 8452.
Het proces-verbaal van bevindingen, ZD02, p. 8452.
Het proces-verbaal van bevindingen, ZD02, p. 8453.
Het deskundigenrapport van TMFI van 4 december 2015, ZD03, p. 229-236, met bijlagen.
Het proces-verbaal van verhoor van [verdachte] , PD [verdachte] , p. 50.
Het proces-verbaal van bevindingen, ZD03, p. 104-105, met bijlagen.
Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] , PD [medeverdachte] , p. 49.