HR, 01-02-2022, nr. 21/01931
ECLI:NL:HR:2022:112
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
01-02-2022
- Zaaknummer
21/01931
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2022:112, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑02‑2022; (Cassatie, Peek)
In cassatie op: ECLI:NL:GHSHE:2021:1326
Uitspraak 01‑02‑2022
Inhoudsindicatie
Poging tot doodslag door in 2017 in Venlo tijdens caféruzie met een mes in het lichaam van een ander te steken, art. 287 Sr. Geen middelen ingediend, verdachte n-o.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/01931
Datum 1 februari 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 3 mei 2021, nummer 20-002426-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Cassatiemiddelen zijn namens deze niet voorgesteld.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De wet bepaalt binnen welke termijn een advocaat namens de verdachte een schriftuur met cassatiemiddelen (klachten) bij de Hoge Raad moet indienen. Aan die verplichting is niet voldaan. Het gevolg daarvan is dat de Hoge Raad het beroep van de verdachte niet in behandeling kan nemen (zie artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering).
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 februari 2022.