RFR 2010/98
Bopz. In hoeverre kunnen klachten over behandelwijze een rol spelen bij de beoordeling van het voortgezet verblijf?
HR 18-06-2010, ECLI:NL:HR:2010:BM1676
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
18 juni 2010
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
10/01162
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BM1676
- JCDI
JCDI:ADS655483:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Gezondheidsrecht (V)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Personenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BM1676, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑06‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BM1676, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑04‑2010
- Wetingang
Wet Bopzart. 15, 16 lid 4; EVRMart. 5 lid 1 onder e
Essentie
Bopz.
In hoeverre kunnen klachten over behandelwijze een rol spelen bij de beoordeling van het voortgezet verblijf?
Samenvatting
De officier van justitie verzocht verlening van een machtiging tot voortgezet verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis van betrokkene voor de duur van twee jaren. Betrokkene heeft kritiek op de behandeling in het psychiatrisch ziekenhuis en stelde dat dit ertoe leidt dat het verzoek tot voortgezet verblijf moet worden afgewezen.
De rechtbank wees het verzoek toe, omdat het risico bestaat dat betrokkene als gevolg van de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens ontucht met kinderen zal plegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.