Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden
1.3.2 Steun voor de verplaatsing van landbouwactiviteiten
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
21-12-2022, PbEU 2022, C 485 (uitgifte: 21-12-2022, regelingnummer: 2022/C 485/01)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2022, PbEU 2022, C 485 (uitgifte: 21-12-2022, regelingnummer: 2022/C 485/01)
- Vakgebied(en)
Staatssteun (V)
(445)
De Commissie zal steun voor de verplaatsing van landbouwactiviteiten aanmerken als verenigbaar met de interne markt op grond van artikel 107, lid 3, punt c), van het Verdrag als die steun in overeenstemming is met deel I, hoofdstuk 3, van deze richtsnoeren en met de in deze afdeling vermelde voorwaarden.
(446)
Deze afdeling is van toepassing op ondernemingen die actief zijn in de primaire landbouwproductie.
(447)
De verplaatsing van de landbouwactiviteiten moet gebeuren om redenen van algemeen belang, zoals milieu- of sanitaire redenen of dier-, plant- of volksgezondheidsredenen. Het algemeen belang dat wordt aangevoerd om de steunverlening in het kader van deze afdeling te rechtvaardigen, moet nader worden omschreven in de desbetreffende bepalingen van de betrokken lidstaat. De begunstigde moet een minimumbijdrage leveren in de vorm van een verbintenis om de verlaten locatie terug te brengen naar een uit milieuoogpunt bevredigende toestand, met inbegrip van de ontmanteling en vernietiging van de installaties op de verlaten locatie.
(448)
Onder deze afdeling vallende steun die betrekking heeft op de in punt (449), b) en c), bedoelde investeringen, moet voldoen aan de algemene voorwaarden voor investeringssteun in punt (143) van deze richtsnoeren.
Steunintensiteiten
(449)
De volgende steunintensiteiten zijn van toepassing:
- a)
als de verplaatsing van de landbouwactiviteiten bestaat uit het demonteren, verhuizen en weer opbouwen, dan wel het overnemen van andere bestaande voorzieningen, en uit het terugbrengen van de verlaten locatie naar een uit milieuoogpunt bevredigende toestand, mag de steunintensiteit tot 100 % van de gemaakte reële kosten bedragen;
- b)
als de verplaatsing leidt tot een modernisering van de voorzieningen of een verhoging van de productiecapaciteit, gelden voor de kosten van de modernisering van de voorzieningen of de verhoging van de productiecapaciteit de steunintensiteiten voor investeringen als bedoeld in de punten (159), (160), (161) en (162). Voor de toepassing van dit punt wordt de loutere vervanging van een bestaand gebouw of van bestaande voorzieningen door een nieuw, modern gebouw of nieuwe, moderne voorzieningen waarbij de betrokken productie of technologie niet fundamenteel wordt gewijzigd, niet geacht met modernisering gepaard te gaan;
- c)
als het bij de verplaatsing gaat om activiteiten die dicht bij rurale woongebieden plaatsvinden, met als doel de levenskwaliteit of de milieuprestatie van die woongebieden te verbeteren, en die verplaatsing betrekking heeft op kleinschalige infrastructuur, mag de steunintensiteit tot 100 % van de in aanmerking komende kosten bedragen.