Einde inhoudsopgave
Invoeringswet Omgevingswet
Artikel 4.6 (deel omgevingsplan)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
16-10-2023, Stb. 2023, 376 (uitgifte: 27-10-2023, kamerstukken: 36367)
14-03-2020, Stb. 2020, 112 (uitgifte: 09-04-2020, kamerstukken: 35133)
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2023, Stb. 2023, 470 (uitgifte: 15-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Justitie en Veiligheid
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Als deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet, gelden:
- a.
een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2.3 van de Crisis- en herstelwet,
- b.
een provinciaal inpassingsplan als bedoeld in art. 2.3a van de Crisis- en herstelwet,
- c.
een bestemmingsplan of inpassingsplan waarin met toepassing van artikel 2.4, eerste lid, onder o, van de Crisis- en herstelwet bij wijze van experiment wordt afgeweken van het bepaalde bij of krachtens de Wet ruimtelijke ordening,
- d.
een regel als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de Monumentenwet 1988, zoals die wet luidde voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet,
- e.
een verordening als bedoeld in artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij,
- f.
een verordening als bedoeld in artikel 10.32a van de Wet milieubeheer en een besluit tot aanwijzing van een gebied op grond van die verordening,
- g.
een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening,
- h.
een wijzigingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening,
- i.
een uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder b, van de Wet ruimtelijke ordening,
- j.
een inpassingsplan als bedoeld in artikel 3.26, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening,
- k.
een inpassingsplan als bedoeld in artikel 3.28, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening,
- l.
een beheersverordening als bedoeld in artikel 3.38, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening,
- m.
een exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, dat betrekking heeft op een bestemmingsplan of een wijzigingsplan als bedoeld in die wet,
- n.
een besluit op grond van artikel 12, tweede lid, van de Woningwet,
- o.
een warmteplan voor zover het gaat om een warmteplan vastgesteld op grond van de Woningwet,
- p.
een voorbereidingsbesluit als bedoeld in de artikelen 4.103, eerste lid, 4.104, eerste lid, en 4.104a, eerste lid.
2.
Als voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet:
- a.
een ontwerp ter inzage is gelegd van:
- 1°
een besluit tot aanwijzing van een gebied op grond van een verordening als bedoeld in artikel 10.32a van de Wet milieubeheer, of
- 2°
een bestemmingsplan, wijzigingsplan, uitwerkingsplan, inpassingsplan of exploitatieplan, of
- b.
een beheersverordening is vastgesteld, maar nog niet in werking getreden, blijft het oude recht van toepassing tot dit besluit van kracht is.
3.
Het oude recht blijft, tot het besluit onherroepelijk is, van toepassing op een beroep tegen:
- a.
een besluit tot aanwijzing van een gebied op grond van een verordening als bedoeld in artikel 10.32a van de Wet milieubeheer, of
- b.
een bestemmingsplan, wijzigingsplan, uitwerkingsplan, inpassingsplan of exploitatieplan.
4.
Artikel 4.3 is niet van toepassing op een aanvraag om een bestemmingsplan, beheersverordening, wijzigingsplan, uitwerkingsplan, inpassingsplan of exploitatieplan vast te stellen of te wijzigen.
5.
Artikel 4.4 is niet van toepassing in gevallen als bedoeld in het tweede lid.