Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 1379/2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten
Artikel 41 Uitzonderingen op de toepassing van de mededingingsregels
Geldend
Geldend vanaf 29-12-2013
- Bronpublicatie:
11-12-2013, PbEU 2013, L 354 (uitgifte: 28-12-2013, regelingnummer: 1379/2013)
- Inwerkingtreding
29-12-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2013, PbEU 2013, L 354 (uitgifte: 28-12-2013, regelingnummer: 1379/2013)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
1.
Niettegenstaande het bepaalde in artikel 40 van deze verordening is artikel 101, lid 1, VWEU niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en gedragingen van producentenorganisaties, voor zover deze betrekking hebben op de voortbrenging of de verkoop van visserij- en aquacultuurproducten of op het gebruik van gezamenlijke voorzieningen voor de opslag, de behandeling of de verwerking van visserij- en aquacultuurproducten, en die:
- a)
noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen in artikel 39 VWEU;
- b)
geen verplichting inhouden een bepaalde prijs toe te passen;
- c)
niet leiden tot compartimentering van de markten binnen de Unie;
- d)
mededinging niet uitsluiten; en
- e)
de mededinging niet uitschakelen voor een aanzienlijk deel van de betrokken producten.
2.
Niettegenstaande het bepaalde in artikel 40 van deze verordening is artikel 101, lid 1, VWEU niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en gedragingen van brancheorganisaties die:
- a)
noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen in artikel 39 VWEU;
- b)
geen verplichting inhouden om een vastgestelde prijs toe te passen;
- c)
niet leiden tot compartimentering van de markten binnen de Unie;
- d)
geen ongelijke voorwaarden toepassen voor equivalente transacties met andere handelspartners, die voor hen uit concurrentieoogpunt nadelig zijn;
- e)
de mededinging niet uitschakelen voor een aanzienlijk deel van de betrokken producten; en
- f)
geen andere concurrentiebeperkingen teweegbrengen die niet van essentieel belang zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB.