Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 1379/2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 29-12-2013
- Bronpublicatie:
11-12-2013, PbEU 2013, L 354 (uitgifte: 28-12-2013, regelingnummer: 1379/2013)
- Inwerkingtreding
29-12-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2013, PbEU 2013, L 354 (uitgifte: 28-12-2013, regelingnummer: 1379/2013)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 42 en artikel 43, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Het toepassingsgebied van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) omvat marktmaatregelen in verband met visserijproducten en aquacultuurproducten in de Unie. De gemeenschappelijke marktordening voor visserij- en aquacultuurproducten (GMO) maakt integrerend deel uit van het GVB en moet bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen daarvan. Aangezien het GVB momenteel wordt herzien, moet de GMO dienovereenkomstig worden aangepast.
- (2)
Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (4) moet worden herzien zodat rekening wordt gehouden met de bij de uitvoering van de thans geldende bepalingen vastgestelde tekortkomingen, de recente ontwikkelingen in de Uniemarkt en op de wereldmarkten en de ontwikkeling van de visserij- en aquacultuuractiviteiten.
- (3)
De visserij is bijzonder belangrijk voor de economie van de kustregio's van de Unie, met inbegrip van de ultraperifere gebieden. Daar deze activiteit voorziet in het levensonderhoud van de vissers in die regio's, dient de stabiliteit van de markt en een betere correlatie tussen vraag en aanbod bevorderd te worden.
- (4)
Bij de uitvoering van de bepalingen van de GMO moet rekening worden gehouden met de internationale verplichtingen van de Unie, in het bijzonder met de verplichtingen die voortvloeien uit de voorschriften van de Wereldhandelsorganisatie. In de handel in visserij- en aquacultuurproducten met derde landen moet aan de voorwaarden voor eerlijke concurrentie worden voldaan, met name door het naleven van duurzaamheid en de toepassing van sociale normen die gelijkwaardig zijn met die welke ten aanzien van de Unieproducten gelden.
- (5)
Belangrijk is dat het beheer van de GMO stoelt op de beginselen van goed bestuur van het GVB.
- (6)
Het is met het oog op het welslagen van de GMO van essentieel belang dat consumenten, middels marketing- en educatieve campagnes, worden geïnformeerd over het belang van de consumptie van vis en de grote verscheidenheid aan beschikbare vissoorten, alsook worden gewezen op het belang van het begrijpen van de op etiketten vermelde informatie.
- (7)
Producentenorganisaties voor visserijproducten en producentenorganisaties voor aquacultuurproducten (‘producentenorganisaties’) zijn de spil voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB en van de GMO. Hun verantwoordelijkheden moeten dan ook worden uitgebreid en zij moeten de noodzakelijke financiële steun krijgen om een pregnantere rol te kunnen spelen in het dagelijkse visserijbeheer, waarbij zij het door de doelstellingen van het GVB gedefinieerde kader naleven. Het is daarnaast noodzakelijk om ervoor te zorgen dat hun leden hun visserij- en aquacultuuractiviteiten op duurzame wijze uitoefenen, de voorwaarden voor het op de markt brengen van producten verbeteren, informatie over aquacultuur verzamelen en hun inkomen verbeteren. Bij de verwezenlijking van deze doelstellingen moeten producentenorganisaties rekening houden met de verschillen in de diverse visserij- en aquacultuursectoren in de Unie, in het bijzonder wat de ultraperifere gebieden betreft, en met name met de specifieke kenmerken van de kleinschalige visserij en extensieve aquacultuur. De bevoegde nationale autoriteiten moeten de verantwoordelijkheid kunnen nemen voor de verwezenlijking van deze doelstellingen en daarbij op het gebied van beheersaangelegenheden nauw samenwerken met producentenorganisaties, ook, in voorkomend geval, wat de toewijzing van quota en het beheer van de visserij-inspanning betreft, afhankelijk van de behoeften van iedere specifieke visserijtak.
- (8)
Er moeten maatregelen worden genomen om de passende en representatieve deelname van kleinschalige producenten aan te moedigen.
- (9)
Om het concurrentievermogen en de levensvatbaarheid van producentenorganisaties te versterken dienen passende criteria met betrekking tot de oprichting ervan duidelijk te worden gedefinieerd.
- (10)
Brancheorganisaties die uit verschillende categorieën van marktdeelnemers in de visserij- en aquacultuursector bestaan, zijn in staat bij te dragen tot een betere coördinatie van afzetactiviteiten langs de bevoorradingsketen, en tot de ontwikkeling van maatregelen die van belang zijn voor de hele sector.
- (11)
Het is dienstig gemeenschappelijke voorwaarden vast te stellen voor de erkenning van producenten- en brancheorganisaties door de lidstaten, voor de uitbreiding van de door producenten- en brancheorganisaties vastgestelde voorschriften en voor de verdeling van de uit een dergelijke uitbreiding voortvloeiende kosten. De uitbreiding van de voorschriften moet door de Commissie worden goedgekeurd.
- (12)
Aangezien visbestanden gedeelde bestanden zijn, kan de duurzame en efficiënte exploitatie ervan in bepaalde gevallen beter worden bereikt door organisaties met leden uit verschillende lidstaten en verschillende regio's. Derhalve moet ook de mogelijkheid tot oprichting van verenigingen van producentenorganisaties op nationaal of transnationaal niveau worden bevorderd, eventueel op basis van de biogeografische regio's. Dergelijke organisaties moeten partnerschappen zijn die erop gericht zijn gemeenschappelijke, bindende regels op te stellen, en te voorzien in gelijke concurrentievoorwaarden voor alle belanghebbenden in de visserijsector. Bij het opzetten van deze organisaties is het noodzakelijk ervoor te zorgen dat zij onder de mededingingsregels van deze verordening blijven vallen en dat de noodzaak om het verband tussen afzonderlijke kustgemeenschappen en de door hen van oudsher geëxploiteerde visserijtakken en wateren te handhaven, in acht wordt genomen.
- (13)
De Commissie moet steunmaatregelen om de deelname van vrouwen in producentenorganisaties voor aquacultuurproducten te bevorderen, aanmoedigen.
- (14)
Opdat producentenorganisaties hun leden tot duurzame visserij- en aquacultuuractiviteiten kunnen aanzetten, moeten zij een productie- en afzetprogramma voorbereiden en aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voorleggen met de maatregelen die nodig zijn om de doelstellingen van de betrokken producentenorganisatie te verwezenlijken.
- (15)
Teneinde de doelstellingen van het GVB op het gebied van teruggooi te verwezenlijken, moet grootschalig gebruik worden gemaakt van selectief vistuig waarmee ondermaatse vangst wordt voorkomen.
- (16)
Vanwege de onvoorspelbaarheid van de visserijactiviteiten is het dienstig een mechanisme in te stellen voor de opslag van visserijproducten voor menselijke consumptie, teneinde de marktstabiliteit te bevorderen en de winst op de producten te verhogen door met name een meerwaarde te creëren. Dat mechanisme moet bijdragen tot de stabilisering en de convergentie van de plaatselijke markten in de Unie met het oog op de voltooiing van de doelstellingen van de interne markt.
- (17)
Teneinde rekening te houden met de uiteenlopende prijzen in de Unie moet elke visserijproducentenorganisatie worden gerechtigd een drempelprijs voor toepassing van het opslagmechanisme voor te stellen. Die drempelprijs moet op zodanige wijze worden vastgesteld dat eerlijke concurrentie tussen de marktdeelnemers wordt behouden.
- (18)
De bepaling en de toepassing van gemeenschappelijke handelsnormen moet het mogelijk maken de markt te bevoorraden met duurzame producten, het potentieel van de interne markt voor visserij- en aquacultuurproducten volledig te benutten en handelsactiviteiten op basis van eerlijke mededinging te vergemakkelijken, mede waardoor de productie rendabeler zal worden. Daartoe dienen de bestaande handelsnormen verder van toepassing te zijn.
- (19)
Het is noodzakelijk ervoor te zorgen dat producten die op de markt van de Unie worden ingevoerd aan dezelfde eisen en handelsnormen voldoen als die waaraan de producenten van de Unie moeten voldoen.
- (20)
Teneinde een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid te garanderen, dienen visserij- en aquacultuurproducten die in de Unie op de markt worden gebracht, ongeacht hun oorsprong, te voldoen aan de toepasselijke voorschriften inzake voedselveiligheid en hygiëne.
- (21)
Teneinde de consumenten in staat te stellen om weloverwogen keuzes te maken, is het noodzakelijk dat zij duidelijke en volledige informatie krijgen, onder meer met betrekking tot de oorsprong en de productiemethode van de producten.
- (22)
Het gebruik van een milieukeurmerk voor visserij- en aquacultuurproducten, of ze nu van oorsprong zijn uit de Unie of van buiten de Unie, biedt de mogelijkheid om duidelijke informatie te verstrekken met betrekking tot de ecologische duurzaamheid van dergelijke producten. Het is in dit verband noodzakelijk dat de Commissie de mogelijkheid onderzoekt om minimumcriteria te ontwikkelen en vast te stellen voor de totstandbrenging van een voor de gehele Unie geldend milieukeurmerk voor visserij- en aquacultuurproducten.
- (23)
Met het oog op consumentenbescherming moeten de bevoegde nationale autoriteiten die met het toezicht op en de handhaving van de naleving van de in deze verordening vastgelegde verplichtingen belast zijn, optimaal gebruik maken van de beschikbare technologie, met inbegrip van DNA-tests, teneinde verkeerde etikettering van vangsten door marktdeelnemers te ontmoedigen.
- (24)
De mededingingsregels betreffende de in artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bedoelde overeenkomsten, besluiten en gedragingen mogen slechts op de productie en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten worden toegepast voor zover de toepassing ervan geen belemmering vormt voor de werking van de GMO en evenmin het bereiken van de doelstellingen bepaald in artikel 39 VWEU in gevaar brengt.
- (25)
Het is dienstig mededingingsregels voor de productie en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten vast te stellen, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de visserij- en aquacultuursector, inclusief de fragmentering van de sector, het feit dat vis een gedeeld bestand is en de omvang van de invoer, die aan dezelfde voorschriften onderworpen moet zijn als de visserij- en aquacultuurproducten van de Unie. Ter vereenvoudiging dienen de relevante bepalingen van Verordening (EG) nr. 1184/2006 van de Raad (5) in deze verordening te worden opgenomen. Derhalve dient te worden bepaald dat Verordening (EG) nr. 1184/2006 niet langer geldt voor visserij- en aquacultuurproducten.
- (26)
Het verzamelen, verwerken en verspreiden van economische informatie over de markten voor visserij- en aquacultuurproducten in de Unie dient te worden verbeterd.
- (27)
Teneinde uniforme voorwaarden voor de uitvoering van de bepalingen van deze verordening te waarborgen ten aanzien van: de termijnen, procedures en de vorm van verzoeken om erkenning van producenten- en brancheorganisaties en voor de intrekking van die erkenning; het formaat, de termijnen en de procedures die door de lidstaten in acht moeten worden genomen voor de mededeling aan de Commissie van elk besluit tot verlening of intrekking van de erkenning; het formaat en de procedure van kennisgeving die door de lidstaten in acht moeten worden genomen voor de voorschriften die voor alle producenten of marktdeelnemers verbindend zijn; het formaat en de structuur van productie- en afzetprogramma's, en de procedure en de termijnen voor de indiening en goedkeuring daarvan; en het formaat van de bekendmaking van de drempelprijzen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (6).
- (28)
Verordening (EG) nr. 104/2000 moet worden ingetrokken. Met het oog op de continuïteit van de bepaling inzake consumenteninformatie moet artikel 4 derhalve tot en met 12 december 2014 van toepassing blijven.
- (29)
Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de instelling van een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, vanwege het gemeenschappelijke karakter van de markt voor visserij- en aquacultuurproducten niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en zij derhalve, gezien de omvang en de gevolgen ervan en de noodzaak van gezamenlijk optreden, beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen nemen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan hetgeen nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.
- (30)
Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 181 van 21.6.2012, blz. 183.
PB C 225 van 27.7.2012, blz. 20.
Standpunt van het Europees Parlement van 12 september 2012 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 17 oktober 2013 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Standpunt van het Europees Parlement van 9 december 2013 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur (PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22).
Verordening (EG) nr. 1184/2006 van de Raad van 24 juli 2006 inzake de toepassing van bepaalde regels betreffende de mededinging op de voortbrenging van en de handel in landbouwproducten (PB L 214 van 4.8.2006, blz. 7).
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).